4
Van o tot jo cm de bewerkte bodem, de zogenaamde
bouwvoor.
Onder de bouwvoor begon op 30 cm diepte zeer stugge
vlekkerige klei; geelwitte stukken; donkerder
stukken. Daarin kleinere scherven; een paar randstukken
en een bodem.
Tot 47 cm diepte steeds scherfjes en gruis van aardewerk.
In de kubusstructuur van de zware klei donkerkleuringen
met kleine insluitingen die op as geleken.
Van 47 tot 60 cm donkerder band in de klei. Vrij goed
begrensd. Hierin de meeste scherfjes. Rood gruis en
donkere substantie.
De rustperiode tot 90 a 100 cm vertoont een meer losse
korrelige geelachtige klei met roestvlekken die wat water
voerde wat op de onderliggende blauwgrijze dichte klei
bleef hangen. Toch een enkele scherf erin.
Van 100 tot 170 cm een harde blauwgrijze klei met zwarte
stippen. Vooral het onderste deel met insluitingen van
veen, humus of donkere kleistukken; ook vivianiet
(vivianiet blauwe ijzerhoudende aarde). In dit lage
pakket was bedrijvigheid van de mens duidelijk. Een
vegetatielaagje tekende zich af van verschillende hoogten
oplopend van 135 cm tot 125 cm beneden maaiveld.
Insluitingen van humeuze delen - soms met scherf- wezen
op gebruik van zoden. De vastheid van de onderste laag
kon het gevolg zijn van veel belopen. Scherven tot op de
veenbasis; veel minder dan bovenin.
AFBEELDING 3
Verticaal profiel van de proejkuil in de
Hargerpolder bij de Oudendijk, 1955.
AFBEELDING 4
Onderzoek in de Hargerpolder bij de
Oudendijk. Enkele van de gevonden Friese
scherven, datering ongeveer ïste tot 3de
eeuw na Christus.
Op 170 cm diepte een dunne zool van 2 a 3 cm van het
vroegere dikkere veen. De bovenzijde gerafeld door
erosie. Een paar verhogingen van 4 cm. Een klci-insluiting,
alsmede riet-overblijfselen.
Tot 290 cm diepte werd verder geboord. Daar alles vette
grijze klei doorgroeid met plantenvezels. Direct onder het
veen resten van een rietvegetatie; onderin nog steeds
enige plantenvezels.
Alle scherven waren hier van Friese typen uit de Romeinse
tijd zonder versiering. Datering ongeveer 2de en 3de eeuw
na Christus (afb. 4). Ook werden beenstukken
aangetroffen. Het vivianiet dat een hoog fosforgehalte
heeft is meestal het gevolg van cultuuroverblijfselen.
Deze waarnemingen aan de Oudendijk gaven het inzicht
dat de landen, die blijkbaar na de erosie van het veen weer
langzaam gingen opslibbcn en tot een kwelder gevormd
werden, waarschijnlijk een paar honderd jaren door
mensen werden gebruikt.
Het is opvallend dat de scherven over een hoogte van 140
cm te vinden waren. Dit kan worden verklaard door een
doorgaande aangroei en hoger worden van de kwelder
tijdens een (periodiek) gebruik door de toenmalige
bevolking uit de omgeving van de binnenduinrand.
Blijkens de beendervondsten ligt het voor de hand dat dit
bestond uit het weiden van vee. Flet profielonderzock
wees verder uit dat er in dat tijdvak ook een paar perioden
van langere rust zijn geweest, omdat er lagen waren met