AFBEELDING 12 Een mogelijke plaats van 't Coochhuys, op het oudste kadasterkaartje genummerd als perceel sectie nr. 16 (gearceerd). C 'T COOCHHUYS Voor dit huis zullen we twee plaatsen bespreken. Ten westen van de Slaperdijk begint vanaf het noordcinde van dejaagkade de Mosterdweg. Tot 1955 lag ten noorden daarvan juist in de hoek, een hoge kop (een voormalig terpje) met rondom een sloot, waar deze weg met een straffe bocht omheen liep. Belonje (1942, blz. 22) spreekt het vermoeden uit dat dit de plek van het Coochhuys kan zijn en pleit voor een archeologisch onderzoek. Hij noemt het perceel sectie A, nr. 16, dat we met afbeelding 12 gearceerd aangeven op het oudste kadasterkaartje2 uit 1832. In 1951 had het terpje, ongeveer ruim 1 m hoog, ook al onze aandacht getrokken. Wc boorden er toen en vonden dat het bestond uit zware klei met lichtere zand- insluitingen, wat deed denken aan een kunstmatige ophoging. In april 1955 ontdekten we onverwacht dat de hoogte in afgraving was en dat de klei naar de Honds- bossche werd gebracht. Bij een tweetal bezoeken tijdens die graverij konden we slechts 7 scherven oprapen en waren er geen andere zaken die opvielen. Bij deze resten was een rand van Pingsdorf aardewerk (afb. 13). Ook gezien de andere stukken kan het 12de eeuws goed zijn waarmede het terpje toch ongeveer is gedateerd. De beste aanduiding van het Coochhuys komt voor op de kaart van Adr. Anthonisz. uit 1572 (Schilstra 1981, blz. 35) en deze ligt westelijker van de Slaperdijk dan het terpje. We moeten ons dus afvragen in hoeverre de plaats op die kaart voldoende nauwkeurig is. Controleren wc hiervoor de kaart van Anthonisz. verder, dan blijkt het Abtshuys te dicht bij de Slaper te staan. Bij de plaatsaanduidingen moet blijkbaar met reserve worden gerekend (afb. 14). 2 We danken hiervoor W.Janssen te Camperduin, die dit kaartje vriendelijk verstrekte. AFBEELDING 13 Scherven uit een terpje aan het oosteinde van het Mosterdwegjestukje van een Pingsdorf-rand. 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1985 | | pagina 13