FIGUUR 6
Reconstructie van kustlijnen en zeegaten in noordelijk Noord-Holland
gedurende de afgelopen 1000jaar (grotendeels naar Schoorl, 1973, 1979, 1982
en 1983, aangepast aan de resultaten van recent geologisch onderzoek).
Zijpe. Naderhand werd vanuit het Zijpe de Pik/Redereklei
afgezet. De grootste omvang van het Zijper Gat werd in de 12de
tot 13de eeuw bereikt en het raakte verzand in het midden van
de 14de eeuw. Verder noordelijk, tussen Callantsoog en
Huisduinen, ontstond aan het einde van de 12de eeuw het
Heersdiep, dat zijn grootste omvang in het midden van de 14de
eeuw aannam en aan het einde van de 15de eeuw gesloten was
(zie figuur 6). Een derde zeegat tenslotte, het Marsdiep,
ontstond in de 12de eeuw en bevindt zich tussen Den Helder en
Texel. Dit meest noordelijke, jongste en diepst uitgeschuurde
van de drie zeegaten is thans nog open. Uit het onderzoek van
Schoorl is gebleken, dat elk van de drie zeegaten eerst in
zuidelijke richting uitschuurde, waarbij zich aan de noordkant
een hors met naar het zuiden uitbreidende strand haken vormde.
Tijdens de laatste fase van het zeegat verplaatste de steeds
smaller wordende getijdegeul zich in noordwaartse richting.
Een parallcle ontwikkeling is waargenomen in het eerder
beschreven zeegat van Bergen.
Uit recent geologisch onderzoek blijkt de aanwezigheid van een
circa 1 km brede geul ter hoogte van het Zwanenmeer.
Vermoedelijk stond deze geul in verbinding met het Zijper
zeegat. Dit wordt afgeleid uit de ligging direkt ten zuiden van
het Oog van Callantsoog en uit de richting waarin het zeegat is
uitgeschuurd. Het wijst namelijk rechtstreeks in de richting van
de polder Burghoorn (ten westen van Schagen), waar de
Westfriese Omringdijk in 1248 doorbrak en een groot deel van
westelijk West-Friesland werd geïnundeerd. Indien deze
redenering juist blijkt, dan zou dit zeegat uit het midden van de
13de tot het midden van de 14de eeuw dateren (zie figuur 6).
De snelle afbraak van de kustboog ten noorden van Petten sinds
de Late Middeleeuwen was dus voornamelijk het gevolg van
doorbraken in en tussen een steeds groter aantal wadden
eilanden. Hierdoor raakte de kustverdediging gefragmenteerd
en konden de geïsoleerde eilanden niet lang tegen de
opdringende zee standhouden. Het kustgedeelte ten zuiden van
het Zijpe bleef echter lang intact. Ten gevolge van een over
heersend noordwaarts gerichte kuststroming zal de zuidelijke
bocht van de kustboog bij Bergen aan Zee aanvankelijk de
sterkste erosie ondergaan hebben. Toen de kust in de Vroege
Middeleeuwen eenmaal een min of meer vloeiende, vrijwel
noord-zuid verlopende vorm aangenomen had, zal de afbraak
FOTO 2
Het markante resultaat van kustafslag na een hevige winterse storm.
In deze steilwand zijn binnen het pakket Oude en Jonge Duinzanden de
ingeschakelde dunne veenlaagjes raai zichtbaar geworden.
van de kust ten zuiden van het Zijpe min of meer gelijkmatig en
kustparallel verlopen zijn.
Uit reconstructies van Schoorl (zie figuur 6) kan afgeleid
worden dat de kustlijn ter hoogte van de Hondsbossche
Zeewering in het begin van de 14de eeuw op ruim 3 km ten
westen van de huidige dijk lag, terwijl deze tezelfdertijd op ruim
9 km ten westen van de huidige kust bij Den Helder lag.
Voordien lag de kustlijn vermoedelijk nog aanzienlijk verder
naar het westen. Vanaf 1300 na Chr. tot de aanleg van de eerst
bekende kustverdedigingswerken bij de Hondsbossche in 1506,
bedroeg de kustafname circa 2 km. Sindsdien is dit verdedigings
stelsel vele malen door de opdringende zee vernield en is men
hierna steeds verder oostwaarts teruggeweken, tot tenslotte in
13