Petten en de Hondsbosse Zeewering in kaart, beeld en reconstructie, 1466—1614 door H. Schoort Inleiding Ten noorden van Bergen versmalde zich de duinkust ook reeds in de 14de eeuw tot een beangstigend smalle zeerecp, waarachter de Pettemer gehuchten aan voortdurende bedreiging blootstonden. Met zand- en kleiaanvoer, inlaagdijkcn, opvullen van stuifgatcn en stro- cn helm- beplanting is eeuwenlang gepoogd deze kust te behouden. Na 1500 verschenen bovendien paalwerken en steen- vullingen in toenemende mate langs het strand voor Petten en het Hondsbos. Het onderzoek naar de kustafname, de verdedigings werken cn de reconstructie van het beeld, dat de in zee verdwenen landen, duinen en dijken vóór 1600 boden, kan uitgaan van de nauwkeurige en beredeneerde reconstructiefasen, die Westenberg op basis van een reeks oude kaarten op de topografische kaart projecteerde. Van fase tot fase terugwerkend in de historie, bleek het mogelijk een betrouwbaar overzicht te geven van het kust- verlies en de dijken, waarmee gepoogd werd dit tegen te gaan. Het kaartmateriaal dat na 1600 ontstond bood voldoende steun en zekerheid. De reconstructie van de ontwikkeling in de tweede helft van de 16de eeuw baseerde Westenberg op een drietal kaarten van de Zijpe, waarin het kustverloop bij Petten en de Hondsbosse Zeewering waren opgenomen, namelijk op de aan pater Marten toegeschreven anonieme kaart uit 1563-1564 (fragment afb. 3), de waarschijnlijk door Picter Cluyt getekende en door Petrusjohannes Nagel gegraveerde, ongedateerde kaart naar ontwerp van Adriaen Anthonisz uit 1572 (fragment afb. 1) cn de kaart die Gcrrit Dirksz Langedijck in 1596 tekende als illustratie van een inspectierapport, voordat de Zijpe in 1597 voor de derde maal en definitief bedijkt werd (fragment afb. 12). Met betrekking tot de eerstgenoemde kaart merkte Westenberg op, dat de daarop aangegeven breedte van de duinkust slechts bij benadering kon worden vastgesteld, uitgaande van de als betrouwbaar veronderstelde situatie op de kaart van Adriaen Anthonisz van het jaar 1570. Deze weergave werd in de reconstructie ongewijzigd over genomen (afb. 1 en 2). Tussen deze kaart cn de meer betrouwbare afbeelding van Baptista Doetecomius uit 1600 (fragment afb. 13) en van Balthasar Florisz van Bereken rode uit 1621 (fragment afb. 14) plaatste Westenberg de inspectiekaart van Gernt Dirksz Langedijck van 1596, waarop de schade die de Zijper polder en zijn dijken hadden geleden stond aangetekend, sedert de door Sonoy bevolen inundatie van 1573. Hoewel deze kaart als weinig minutieus werd beoordeeld, bleken niettemin een aantal details bij reconstructie functioneel in te passen tussen de als betrouwbaar beoordeelde kaart van 1572 cn de kartcringcn van 1600 en later. Problemen van reconstructie Waar de kaart van Adriaen Anthonisz van 1572 een zo belangrijke plaats in Westcnbergs reconstructie van de toestand vóór 1600 inneemt, moet de betrouwbaarheid van deze kaart nader worden onderzocht. Adriaen Anthonisz ontwierp deze kaart in opdracht van Sebastiaen Craenhals, in mei 1572 als nieuwe dijkgraaf van de Zijpe aangesteld, bekrachtigd door een benoemings brief van Alva gedateerd 8 mei 1572. De nadruk van de kaart lag op een juiste kartering van de polderdijken, de verbindingsdijken met het voormalig eiland Callantsoog en de verkaveling. Voor de afbeelding van aangrenzende kustgcdecltcn verrichtte Adriaen Anthonisz geen nieuwe metingen, maar verstrekte zijn tekenaar en graveur daarvoor ouder, bestaand kaartmateriaal. Voor de weergave van Callantsoog fungeerde een kaartbeeld uit het midden van de ióde eeuw, terwijl daar de situatie door de inundatie tijdens de Allerheiligenvloed van 1570 ingrijpend was veranderd. Petten en zijn polderland zijn voorgesteld als verdedigd door een gesloten zeewering, een onbeschadigde voorziening met een groot aantal hoofden, waarin we de situatie tussen 1550 en 1570 kunnen herkennen, aangevuld met de in 1571 gelegde Nieuwe Slaper (afb. 1) en de verlenging van de Hondsbosse voor de zuidelijke uitholling van de kust, die waarschijnlijk ook na 1570 is aangebracht, maar reeds in 1573 werd weggeslagen. In de duinen bleef het 'Buytegat' als litteken achter (afb. 5 EERSTE UITGAVE KRING VAN 'VRIENDEN VAN DE HONDSBOSSCHE', I982 correspondentieadres: Postbus 22, 1800 AA Alkmaar, telefoon 072-118742

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1982 | | pagina 1