Conclusie
Litcratuur verwijzing
Overzien we de ontwikkeling van de Pcttcmer
kustverdediging tussen 1466 en 1614, die uiteenvalt m twee
fasen, namelijk een tijd waarin met alle beschikbare
middelen de bestaande positie gehandhaafd moest worden,
en een tijd waarin verdedigend binnen het algemeen
verloop van de Noordholland werd teruggeweken, dan
moet het negatieve oordeel van Conrad over dit
verdedigend wijken als niet gerechtvaardigd worden
beschouwd. Gezien de mogelijkheden van de toenmalige
technische middelen was dit onder de gegeven omstandig-
BELONJE, J.
Zeven attestaties van landmeters betreffende de Zijpsche dijken,
waarin opgenomen een Verbaal van 10 maart 1596 uit
Oud-archief Zijpe en Hazepolder, nr. 85 (5), De Navorscher
1930, pp. 35-41.
De Zijpe en Hazepolder (Akad. proefschr), Wormerveer 1933.
BOLTJE, W.G.
De Hondsbossche Zeewering door de eeuwen heen, in Land en
Water, 1970, i4dejrg. nr. 2, pp. 28-40.
CONRAD, j. F. w.
Verhandeling over de Hondsbossche Zeewering, Alkmaar 1864.
GOTTSCHALK, M.K.E.
Stormvloeden en Rivieroverstromingen in Nederland, dl. II,
de periode 1400-1600, Assen 1975.
HOOGHEEMRAADSCHAP
Verzameling van stukken betrekkelijk den Hondsbossche en
Duinen tot Petten, 1388-1598, Bijl. verg. van Hoofdingelanden,
dd. 15 mei 1857.
KAMP, A. F.
Proeve van beschrijving bij de Caerte vant Hontbos ende
Zijplant, met herdruk van de kaart, Alkmaar 1971.
KÖLKER, A.J.
Joost Jansz, Purmerend 1971.
SCHOORL, H.
Zeshonderd Jaar Water en Land, Verh. k.n.a.g., nr. 2,
Groningen 1973.
't Oge, Hollandse Studiën, nr. 11, Amsterdam 1979.
heden de verstandigste wijze van kustverdediging. Vóór
1550 had de Pettemer en Hondsbosse kustverdediging
langzamerhand een 'kaap'-positie gekregen, die tot
verhoogd verlies aan aangrenzende, onverdedigde kust-
gedeeltcn leidde.
Zelfs bij gebruik van de meest geavanceerde technische
mogelijkheden en middelen moet gevreesd worden, dat
door aanleg en handhaving van geprononceerde
voorzieningen aan een concave zandige kustboog, die
voortdurend aan erosie door stroom, golfslag en wind
onderhevig is, in de loop van tijd gevaar ontstaat voor
minder of niet versterkte kustgedeeltcn.
STEUR, A. G. VAN DER
De Atlas van Mr. Laurens van der Hem, Contactbl. Reg. en Loc.
Gesch. van Noord- en Zuid-Holland, nr. 2, 1968, pp. 27-34.
VIERLINGH, ANDRIES
Tractaet van Dyckagie, R.G.P. kleine serie nr. 20, 's-Gravenhage
1920, Rotterdam 19732.
VLIS, J. A. VAN DER
't Lant van Texsel, Den Burg-Texel, 1975.
VRIES AZN, G. DE
Het Hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen
tot Petten, Nieuwe Bijdr. van Regtsgeleerdheid en Wetgeving
dl. v, stuk 3, pp. 401-485, Amsterdam 1855.
Nieuwe Bijdrage tot de Gesch. van het Hoogheemraadschap
van den Hondsbossche en Duinen tot Petten, Versl. en Meded.
der Kon. Akad. van Wetensch. afd. Letterk., dl. xii,
PP 337^420> Amsterdam 1869.
Het Dijks- en Molenbestuur in Holland's Noorderkwartier
onder de Grafelijke Regeering en gedurende de Republiek,
Amsterdam 1876.
De Rijndijk in de Duinen te Petten, Versl. en Meded. der Kon.
Akad. van Wetensch. afd. Letterk. 3de reeks, dl. m,
Amsterdam 1886, gebaseerd op uitvoerig onderzoek van
J.J. Feylbrief.
WAGHENAER, LUCAS JANSZ.
Spieghel der Zeevaerdt, Leiden 1584, herdr. Amsterdam, 1964.
WESTENBERG, J.
Oude kaarten en de geschiedenis van de Kop van
Noord-Holland, Verh. Kon. Ned. Akad. van Wetensch., afd.
Natuurkunde, ie reeks dl. xxm nr. 2, Amsterdam 1961.
Voor een uitgebreide annotatie bij een artikel van gelijke inhoud
verwijzen we naar holland, Regionaal-historisch tijdschrift,
jrg. 13 nr. 2, april 1981, pp. 91-113.