Nummer 141, december 2021 Historische Vereniging Texel 5 Stadszegel een hulk. van Danzig uit 1400 met de afbeelding van De basisgegevens voor dit artikel en het onderzoek door Archeologie West-Friesland in het centrum van Den Burg waren aanleiding om Harry de Raad, de coördinator en inspirator van de transcriptiewerkgroepen in het Regionaal Archief Alkmaar, te vragen om een aantal inventarissen van het Archief van Blois in het Nationaal Archief te transcriberen en te ontsluiten. Daarmee wordt een volgende stap gezet in het onderzoek naar deze voor Texel interessante periode. De Graven van Blois en hun bedrijf "in Texel" De Graven van Blois exploiteerden hun lenen als bedrijf, met een bedrijfsmatig opgezette boekhouding en rentmeesters die Blois in hun gebied vertegenwoordigden. Texel was van 1356 tot 1397 onderdeel van dit bedrijf. De rentmeesters van Texel, Schoonhoven, Gouda, het land van Stein, Beverwijk en Noordwijk, en de rentmeester van Zeeland rekenden in principe jaarlijks af met de rentmeester-generaal die resideerde aan het hof in Schoonhoven. De bewaard gebleven rekeningen zijn opgenomen in het Nationaal Archief. Voor dit artikel werd voornamelijk gebruik gemaakt van de rentmeestersrekeningen van Schoonhoven. Dit artikel is bedoeld als aanzet tot nader onderzoek van een tot nu toe veronachtzaamde periode in het onderzoek naar scheepsstrandingen in het westelijk waddengebied. Dit is een logische lacune, omdat maritiem-archeologisch onderzoek tot nu toe gebaseerd is op meldingen van vissers die met hun netten in een wrak terecht komen. Vervolgens deed de sonar als eerste elektronische hulpmiddel zijn intrede, waarna de technische ontwikkelingen en toepassingsmogelijkheden door de maritiem archeologen in een stroomversnelling raakten. Het leen Texel en de Graven van Blois In 1314 beleende Graaf Willem III van Holland en Zeeland zijn broer Jan van Henegouwen, heer van Beaumont, met “Texel plus toebehoren, renten, verval of zeevond, hoog en laag gelegen tussen de zee, het Marsdiep en het Vlie, zoals behorend aan de leenheer"4. Om verwarring met andere Jannen te voorkomen, noemen we hem in dit artikel Beaumont. Evenals de lenen in West-Friesland werd Texel betiteld als “gelegen in Friesland bewesten het Vlie".5 Het systeem van belenen past in de feodale structuur van het graafschap Holland, waarbij alle roerend en onroerend goed zonder individuele eigendomsrechten door de Graven van Holland als hun eigendom beschouwd werd, inclusief de zee- of strandvond. Vorsten beleenden als leenheer een vazal (hun leenman) met gronden, in ruil voor persoonlijke trouw, militaire bijstand en inkomsten. De leenman bestuurde dat gebied in naam van de leenheer. Hij inde in diens naam belastingen, sprak recht en legde boetes op. Daar ontleende hij inkomsten aan. Met dat leenstelsel werd tussen leenheer en leenman een wederzijdse afhankelijkheid gecreëerd, bedoeld tot wederzijds profijt. Nog tijdens zijn leven wijst Beaumont bij het ontbreken van directe wettige mannelijke opvolgers zijn tweede kleinzoon Jan van Chatillon aan als zijn opvolger. Zijn oudste kleinzoon Lodewijk is al met het graafschap Blois en de goederen van zijn moeder, erfgename van het graafschap Soissons en de heerlijkheid Chimay, begiftigd. Daarom wordt Lodewijk door opa Beaumont bewogen afstand te doen van zijn erfdeel ten gunste van zijn jongere broer Jan van Chatillon. Jan erft na het overlijden van broer Lodewijk ook het graafschap Blois. Hij beheert de Hollandse en Zeeuwse goederen vanaf 1356 tot zijn dood in 1381 en wordt opgevolgd door zijn jongste broer Guy. Na diens overlijden in 1397 vervallen de goederen weer aan de graven van Holland wegens het ontbreken van wettige erfgenamen in het Henegouwse Huis. Bastaardkinderen waren er vele, maar ze waren uitgesloten van opvolging van titels en rechten en werden hooguit bedeeld met een legaat.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2021 | | pagina 7