11
K
Wilma Eelman
Scheepsrampen nabij Texel in de tweede helft
van de veertiende eeuw
Detail uit de epitaaf voor schipper Hans Ben, 1489, in de Mariakirche, Lübeck.
Nummer 141, december 2021
4
Historische Vereniging Texel
De kennis over scheepsrampen in het westelijk waddengebied beperkt zich momenteel tot de late zestiende eeuw en daarna.
Texelse duikers en duikers van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed duiken op en monitoren resten van deze schepen.
Bij hen en bij andere onderzoekers, in de Texelse musea, in het provinciaal depot en in andere collecties berusten veel
daaruit geborgen voorwerpen en is veel kennis verzameld. Het 'Palmhoutwrak' en 'De jurk' spreken ook buiten Texel tot de
verbeelding.
Anders is het gesteld met strandingen rond Texel in de middeleeuwen. Daarover is nauwelijks iets bekend. Over de praktijk
van het toenmalige strandrecht op Texel ook niet. En dat roept vragen op. Hoe werd toen omgegaan met schipbreukelingen,
met gestrande schepen en geborgen goederen? Welke goederen waren aan boord, waar kwamen ze vandaan en wat was hun
bestemming? En hoe verhoudt die informatie zich tot de huidige kennis over de toenmalige handelsroutes?
Toch is op onverwachte plaatsen informatie over scheepsstrandingen op Texel te vinden. Zo bleken In de
rentmeestersrekeningen van Schoonhoven in het archief van de Graven van Blois in het Nationaal Archief veel posten
gerelateerd te zijn aan scheepsstrandingen rond Texel in de tweede helft van de veertiende eeuw.1 Schepen vergingen
toen niet, ze "braken". Dat is bij die toenmalige houten schepen een bijna letterlijke omschrijving, die ook in Hamburg
gebruikelijk was.2 Dat laatste is geen toeval, Nederlandse en Nederduitse dialecten vormden tot het begin van de twintigste
eeuw een continuüm, dat zich niets van nationale of bestuurlijke grenzen aantrok.3
De late middeleeuwen zijn maatschappelijk en economisch bijzonder interessant door de vele veranderingen die toen
optraden, ook op Texel. Het was de beginperiode van de Ommelandvaart, de Oostzeehandel die Holland en Vlaanderen geen
windeieren legde.