Nummer 140, september 2021
6
Historische Vereniging Texel
De namen van de Texelaars in de Militaire registers
Van de lichting 1938 zijn drie Texelaars ingelijfd in het
3e Regiment Huzaren bij de 3e ploeg. Het zijn Gerard
Jannes, Jacob Knol en Meindert Koolstra. Er staat geen
toevoeging bij.
Op 11 november 1944 kwam de oproep voor de Arbeits-
einsatz. Of Jan zich voor Assen heeft gemeld, wordt niet
duidelijk, misschien is hij ondergedoken. Zijn broer Jaap is
er wel geweest, getuige de vele bewaarde ansichtkaarten
van en naar Port Natal.
Texelse dienstplichtigen in de meidagen van 1940
Nu was het zaak om dan ook Jans strijdmakkers te
vinden. Wie je vrienden zijn, met wie je samen op school
hebt gezeten en gewerkt of gediend, is belangrijk in het
leven. En wie zoekt die vindt. Het Regionaal Archief
Alkmaar geeft de toegang tot het Militair Register van
Noord Holland Noord, waarin alle inschrijvingen per
gemeente staan genoteerd, ondertekend door de betref
fende burgemeesters, voor Texel was dat burgemeester
Kamp. Jan werd ingelijfd in '39, ook de lichtingen ervoor
en erna zijn door mij geraadpleegd.
om na een paar jaar van bezetting toch weer te worden
opgeroepen, nu door de Duitsers.
De gezondheid van de mannen was bij de keuring niet
altijd geweldig. Zo wordt een kwart van de opgeroepen
mannen ongeschikt verklaard. Een lichaamsgewicht van
55 kg is niet ongewoon. We spreken hier van twintigjari-
gen, maar ja, het zijn de jaren dertig.
De scholingsgraad is laag, zeker als je het vergelijkt met
die van nu. De jeugd moest al jong aan het werk. Het
overgrote deel heeft alleen lagere school en heeft soms
niet eens alle klassen doorlopen. Een aantal heeft nog een
of twee jaar vervolgonderwijs aan de ulo genoten en dan
is er nog een kleine groep met een diploma van de lagere
landbouwschool of de ambachtsschool. De eersten zijn
vaak jongens die werken op de boerderij van hun vader,
die ze later zullen overnemen. De tweede groep is vooral
werkzaam als automonteur, bankwerker, scheepssmid of
hoefsmid. Tenslotte zijn er nog twee seminaristen en één
jongeman met het diploma hbs, behaald in Schagen.
Van de lichting 1939 staan er vier ingelijfd in het 3e
Regiment Huzaren bij de 1e ploeg. Jan Schrama, Willem
Bruijnzeel, Willem Verseput en Cornelis Joh. Hin. Bij alle
vier staat toegevoegd ‘kmpo', afkorting voor ‘kan met
paarden omgaan'. (Willem Bruijnzeel zou later doorstro
men naar de Marechaussee.)
In de Texelse Courant van 14 juli 1943 verschijnt, net als
in de overige lokale en regionale kranten, het Wehrmachts-
befehl aan alle Nederlandse militairen zich te melden
om "teruggevoerd te worden in krijgsgevangenschap.”
Genoemd worden de eerste vier Regimenten Huzaren, de
eskadrons Pantserwagens, de Motorordonnans en diverse
Regimenten Wielrijders, Artillerie en Infanterie. Uiteinde
lijk zijn slechts 10.000 Nederlandse militairen gevangen
gezet. Onbekend is of Jan zich heeft gemeld en is terugge
stuurd of dat hij is ondergedoken. De krijgsgevangenschap
was niet bedoeld als een weekendje weg: gevraagd werd
twee handkoffers per persoon mee te brengen met daagse
en zondagse kleding, extra schoeisel, wollen dekens en
kookgerei en bestek. En de melding moest zo veel moge
lijk in uniform. (Het is dus toch niet onmogelijk dat Jan
Schrama in de oorlog in vol tenue was gefotografeerd in
de Kogerstraat!) Het spreekt vanzelf dat er zware straffen
op verzuim werden gezet. De geallieerden waren inmid
dels geland op Sicilië en de Duitsers wilden aansluiting
voorkomen.
Van de lichting 1940 staan zes Texelaars ingelijfd in het 3e
Regiment Huzaren bij de 2e en 3e ploeg, Willem Duinker,
Bij de lichtingen '38, '39 en '40 zijn op Texel in totaal 217
jongemannen opgeroepen, een kleine 70 per jaargang.
Frappant is dat het aantal Texelse jongemannen nu in die
leeftijdscategorie per geboortejaar ook zo'n 70 beloopt,
terwijl de bevolking inmiddels anderhalf keer zo groot
is. In 1940 had Texel 8.225 inwoners en nu 13.649. Het
aandeel in de bevolking van jongemannen van rond de
twintig was toen dus veel groter. Hier zien we het effect
van de vergrijzing, er zijn nu in verhouding veel meer
ouderen en zij leven ook langer. Ook speelt een rol dat de
jeugd van tegenwoordig na de middelbare school vaak
naar de overkant trekt, terwijl de jeugd toen veel vaker
op het eiland bleef. Daarbij is de groei veroorzaakt door
de import van veelal oudere mensen.
Bij de beroepen valt het grote aantal mannen werkzaam
in de landbouw op, welgeteld 115, dat is meer dan de
helft! En dat is dan vaak geen vast werk. Soms staat er
bij de aantekeningen ‘verlate inlijving wegens seizoens-
drukte‘, toen ging het natuurlijk om het hooien en oog
sten. En dan zijn er de vissers, zowel kust als Noordzee;
de winkeliers zoals kruideniers, bakkers, slagers en de
winkelbediendes; de bouwvakkers zoals metselaars, tim
mermannen en schilders; en nog de vrachtrijders, schoen
makers en een aantal zonder beroep. Er zijn er maar een
paar die hun brood niet met hun handen verdienen: een
leerling-journalist (Siem de Waal), een bankbediende en
de twee seminaristen. Bij de indeling in de krijgsonder-
delen wordt terdege rekening gehouden met scholing en
werkervaring en ook wel met de getoonde voorkeur. Zo
gaan de technisch geschoolden veelal naar de genie of de
motorartillerie, de vissers naar de zeemacht, de boeren
jongens naar de huzaren, maar een groot deel wordt
toch ingedeeld in de infanterie en vaker nog, en dat lijkt
logisch voor eilandjongens, bij de kustartillerie van Den
Helder.