Jan Schrama, de onbekende oom
Carla Schrama
Nummer 140, september 2021
2
Historische Vereniging Texel
Johannes Gerardus Schrama
22-11-19 06-07-45
Jans jeugd
Wat er bekend is uit de familieverhalen? Jan werd geboren
op Zandvrucht in 1919, als zoon van de pachter Gerrit
Schrama Jzn. en Anna Knijn, als jongste uit een gezin van
vier. Naast Jan bestond het gezin uit Jaap (mijn vader),
Dora en Tiny. In 1924, toen Jan 5 jaar oud was, verhuisde
de familie naar het Ruuge Landje aan de Rozendijk, waar
ze tien jaar hebben gewoond. De kinderen Schrama liepen
dwars door de weilanden van de Westen elke dag naar
de Jozefschool. Vader Gerrit verdiende de kost als landar
beider met werk voor de buurtschap en voor de staat. Als
de jongens van school kwamen, werkten ze mee, hoewel
Jan liever zijn kleren schoon hield, zo gaat het verhaal.
Het huisje had een veranda waar fris en snoepgoed werd
verkocht aan Texelaars, die op zondag de jonge aanplant
van de Dennen kwamen bekijken. Moeder Anna nam de
exploitatie op zich. In 1934 verhuisde het gezin naar de
Schoonoordweg in Den Burg, Jan was toen 15 jaar. Buren
weten zich nog te herinneren dat hij een knappe verschij
ning was, die goed in het pak stak, maar wie Jans vrienden
waren en waar hij werkte of wat hij deed in zijn vrije tijd is
niet bekend. Vader Gerrit overleed in maart vlak voordat
de oorlog uitbrak en Anna bleef achter als weduwe met
de kinderen nog thuis. Jan is inmiddels 20 jaar en op dat
moment ingelijfd bij de strijdkrachten.
opgeheven en de vier jongemannen brachten daarop de
nacht door bij de familie Koorn op Zuidhaffel. Nadat Dia
Koorn de volgende morgen poolshoogte was gaan nemen
in Den Burg, vertrokken er drie man. Nan Huijsman
(werkzaam bij de Coöperatieve Boerenleenbank Texel,
de kruidenier was zijn naamgenoot) bleef bij Dia, zijn
verloofde. Toen Bareld, Piet en Jan in Den Burg arriveer
den, hadden de Duitsers de macht ook hier weer heroverd.
Ze liepen al direct een Duitse soldaat tegen het lijf, die de
dag ervoor nog door Bareld krijgsgevangen was gemaakt.
De soldaat arresteerde hen onmiddellijk en bracht ze bij
de Kommandantur in Hotel Texel. Daar stonden al drie
andere arrestanten bij de deur te wachten. Burgemeester
De Vries, die in het gezelschap van een bekend NSB'er
juist passeerde, ging naar binnen om een goed woordje te
doen. Hij kwam weer naar buiten met de mededeling dat
de beslissing niet in Den Burg maar aan de Mok zou wor
den genomen. Waarna, zo schrijft van der Vlis, de NSB'er
de gevangenen met klem aanraadde van die plaats weg te
blijven. Dat daar de dag ervoor een fusillade van Texelaars
had plaatsgevonden, was hem kennelijk al bekend.1
De mannen werden naar de Stenenplaats gestuurd, waar
ze urenlang wachtten op een vrachtauto. Tevergeefs, want
al het rijdend materieel hadden de Duitsers nu hard nodig
voor de strijd tegen de Georgiërs. Toevallig kwam er een
PTT- beambte bij de Kommandantur vragen om hulp bij
het puinruimen bij het Postkantoor, de mannen werden
hier aan het werk gezet en ontsprongen zo hun executie.
Toen dat karwei geklaard was, werden ze ingezet om
omgekomen Duitsers te begraven op het oorlogskerkhof
naast de Algemene Begraafplaats. Ze werden daar tot de
bevrijding als krijgsgevangenen te werk gesteld.2
Hoe de Texelse jongemannen zich hadden kunnen voegen
bij de opstandelingen, staat te lezen in de militair-histo-
rische gids ‘De Georgische muiterij op Texel' van Serge
Blom en Dolf de Winter. Hoofdcommies Wim Kelder was
met officier Sjalwa Loladze overeengekomen om alle
Texelse mannen op te roepen voor de strijd. Tientallen
Texelaars gaven gevolg aan de oproep. Ondertussen vielen
De aanval op Oudeschild
Het boekje Tragedie op Texel van J.A. van der Vlis was
destijds het standaardwerk over de 'Russenoorlog'. In het
hoofdstuk Aanval op Oudeschild figureert een groepje
Texelse mannen dat maar ternauwernood aan een fusil
lade op de Mok is ontkomen. Van der Vlis schrijft dat de
Georgiërs onder leiding van ondercommandant Conglad-
ze op de eerste dag van de opstand Oudeschild beleger
den. Met steun van negen bewapende Texelse partizanen
openden zij de aanval, waarop de Duitsers op de vlucht
sloegen. Vier van de Texelaars bleven tot 's avonds laat
op hun post, het zijn Bareld de Jong, Piet Vlaming, Nan
Huijsman en Jan Schrama. Dan landen er Duitse hulptroe
pen bij Ceres, die het dorp heroverden. De bezetting werd
Familiefoto's en papieren die al een halve eeuw in het dressoir bij mijn ouders hadden gelegen,
kwamen boven tafel toen mijn moeder in juli 2002 verhuisde naar Sint Jan. De inhoud van de lades
van zowel vader als moeder belandde bij mij in een doos op zolder, tot ik de tijd nam om alles eens te
bekijken. Vooral de lade van vader onthulde paperassen die noch ik noch mijn broers of zus ooit eerder
hadden gezien. Met name die over vaders broer Jan sprongen in het oog. Zo was er een foto van Jan
als motorordonnans, naar later bleek bij de Binnenlandse Strijdkrachten, en er waren brieven van het
Ministerie van Oorlog aan oma Schrama aangaande Jans overlijden. Jan is kort na de oorlog gestorven,
dus wij, de oomzeggers, hebben hem niet gekend en we wisten zo goed als niets over hem. De foto en de
brieven intrigeerden me. Wat zou er na 75 jaar nog over Jan te vinden zijn? Zijn generatiegenoten waren
niet meer in leven en kon ik niet bevragen. Maar er waren die foto en de correspondentie. Genoeg om een
postuum eerbetoon aan hem te schrijven. Toen ik dat vertelde aan mijn nicht Anita, dochter van Jans
jongste zus, kwam zij aan met een foto van Jan in legeruniform. Dat bracht mij
op het spoor van de diensttijd van Jan ten tijde van de mobilisatie en de eerste oorlogsdagen.