ak
Nummer 137, december 2020
30
Historische Vereniging Texel
Er waren ook slepende gevallen met een looptijd van
meer dan tien jaar. Vaak waren dat gecompliceerde
gevallen, zoals een realisatie die afweek van ingediende
plannen, bezwaren en herziening van aanvragen en
beslissingen.
Het pand van Nauta vanaf de Nieuwstraat, de huidige
Burgwal. Rechts een zogenaamde peperbus, een
transformatorstation. Foto Rina Nauta-Graaf.
Bij de Duitse artilleriebeschieting van Den Burg op
8 april 1945 was ook het woon/winkelpand van de
familie Jan Nauta aan de Weverstraat hoek Parkstraat
getroffen. Gelukkig ontstond geen brand, maar de schade
was enorm. Materiaalgebrek was aanleiding voor veel
inventiviteit. Zo sprak fotograaf Jan Nauta zijn oude
glasnegatieven aan, die wonder boven wonder het
bombardement ongeschonden overleefd hadden. Hij
maakte ze eerst grondig schoon. Dat was een tijdrovende
klus. Vervolgens werden ze gebruikt voor de glas-in-lood
ramen op de bovenverdieping bij de wederopbouw van
zijn pand aan de Weverstraat hoek Parkstraat in Den Burg.
Er was herbouwplicht voor verwoeste woningen.
Herstel van schade en de realisatie van vervangende
nieuwbouw waren afhankelijk van een vergunning
en de beschikbaarheid van materialen. De eerste
jaren na de wederopbouw waren er nauwelijks
bouwmaterialen en bouwvakkers beschikbaar. Reden
voor veel aanvragers om in afwachting van betere
tijden en reëlere vergoedingen genoegen te nemen met
provisorische oplossingen. Zo wachtten de laatste 12
aanvragers tot 1954 vóór ze hun aanvraag indienden.
Anderen regelden waar mogelijk zelf hun oplossingen.
Herbouwplicht kon door een derde partij in de vorm
van herbouwrechten overgenomen worden en was
niet gebonden aan het pand waar de herbouwplicht op
rustte. Deze herbouwrechten waren verhandelbaar. Zo
werd de herbouwplicht van een lichtwachterswoning
bij de vuurtoren door G.C. Kikkert uit De Westen
overgenomen van Doeksen; Kikkert had die nodig
voor herbouw van een (ruimere) woning en schuur
ter vervanging van zijn op 18 mei 1943 afgebrande
boerderij.22 Herbouwplicht van een andere
lichtwachterswoning werd door Kikkert van het
Waalenburgerhuis overgenomen. Dit werd gerealiseerd
volgens een van de vele ontwerpen van architect Joh.
G. Brandsteder uit Den Haag, met als tijdelijk kantoor
Zwaanstraat 3 in Den Burg.
De gereformeerde gemeente wilde een pastorie bouwen
aan de Keesomlaan en nam daartoe de herbouwplicht
van pension 't Mierennest in De Koog over van de
heer Luberti. Hoofd gemeentewerken J. Tiessen en
J. van Hasselt, inspecteur Bouw en Woningtoezicht
in Den Helder schreven in hun taxatierapport van 't
Mierennest op 28 april 1943: “Het pensiongebouw is
gelegen op één der mooiste punten van de badplaats
De Koog en werd gedurende het zomerseizoen
rendabel als kinderpension geëxploiteerd”.23 Je komt in
de verleiding om daaruit af te leiden dat de vordering
en sloop van 't Mierennest in verband met de geplande
Atlantikwall door de bezetter hen aan 't hart ging.
de uitbetaling van de Rijksbijdrage minder dan een jaar
zat. De betrokken ambtenaren deden veel moeite om
de minst dure oplossing te vinden voor de aanvrager.
Veel aanvragers vulden daarom in: de meest voordelige
oplossing.
In verband met de woningnood gaf de Wederopbouw
prioriteit aan de bouw van woningen: zo verloren de
gebroeders Witte van 's Hertogenbosch in april 1945
tijdens de Russenoorlog een schuur maar kregen zij bij
herbouw toestemming voor de bouw van een woning.24
In de eerste jaren na de oorlog was er grote schaarste
aan materialen. Sober bouwen was daarom het parool.
De bouw van schuren met metalen en asbest golfplaten
was toen gebruikelijk. Architecten waren verplicht om bij
herbouw een opsomming te geven van alle benodigde
materialen. Die opsomming werd getoetst aan de
maximum standaard voor een nieuwbouwpand van die
afmetingen. Pas na het reserveren van de bouwmaterialen
en nadat ze daadwerkelijk beschikbaar waren, werd de
bouwvergunning verleend.
't Mierennest vóór de vordering en de sloop, foto L. Bakker,
coll. auteur.