De Wederopbouw op Texel
Wilma Eelman
We gaan vooruit, we bouwen weer,
We zwoegen en we sjouwen weer.
We moeten door, we willen door.
We weten weer: we zijn ervoor.
En alles wat verloren ging,
Wordt eenmaal een herinnering.
We doen ons werk en we slapen en we eten.
Nummer 137, december 2020
22
Historische Vereniging Texel
Met dit chanson Rotterdam 1940 maakte de
Wederopbouw een vliegende start. Het bleef
gedurende de gehele oorlog tot in de naoorlogse
wederopbouwjaren inspireren.
en kreeg het herstel van de landbouwproductie en
daarmee de wederopbouw van door oorlogsgeweld
verwoeste boerderijen als taak. Het BWB viel buiten
de verantwoording van de Rijkscommissaris voor de
Wederopbouw en kreeg prioriteit boven alle andere
wederopbouw. Over de BWB-boerderijen op Texel
bericht ik in een volgend artikel.
Het register van oorlogsschade op Texel en het
Grootboek voor de Wederopbouw
In 1939 werd in Oudeschild grote schade aangericht
door een ontploffende zeemijn. Pas vanaf de Duitse
inval in 1940 werd door de Gemeente Texel in een
register de “schatting van oorlogsgeweldschade”
vastgelegd.2 De eerste daarin opgenomen
schadegevallen werden veroorzaakt door de
eerste oorlogshandelingen: de watervliegtuigen
op De Mok worden door Duitse bommenwerpers
gebombardeerd, De Mok wordt door eigen troepen
gedeeltelijk opgeblazen en ook de vliegtuigen op De
Vlijt zijn doelwit. Vlak na de capitulatie op 15 mei 1940
bombardeerde de RAF De Vlijt. Bij een bombardement
gericht op De Mok werd bij Beumkes op 't Horntje
door bomschade voor 745,- inboedelschade genoteerd
en 2.300 schade aan de door hem gehuurde schuur,
toen eigendom van W.H. Lap. De materiële schade bij
burgers op 't Horntje bedroeg toen bijna 4.000. Eind
1940 was de getaxeerde schade van 105 schadegevallen
op Texel opgelopen tot 10.206,64, tot op de cent
nauwkeurig. Alle materiële schade werd toen snel
hersteld en vergoed. Maar de gedupeerden van latere
oorlogshandelingen waren niet ingenomen met het
‘Besluit op de materiële oorlogsschade' dat begin
december 1940 werd afgekondigd. Vanaf dat moment
werd schade aan onroerend goed getaxeerd op basis
van de verkoopwaarde op 9 mei 1940 en daarop werden
vervolgens afschrijvingen in mindering gebracht. Van
wat overbleef werd tot een bedrag van 50.000 geheel
vergoed, daarboven voor 90%. De schadevergoeding
voor onroerend goed werd bijgeschreven in het
Grootboek voor de Wederopbouw en niet direct
uitbetaald. De gedupeerden hadden herbouwplicht.
Pas na de start van de herbouw zou worden begonnen
met uitbetaling van de schadevergoeding, op basis
van aan aannemers betaalde rekeningen. Als criterium
voor de vaststelling van schade aan huisraad gold
de huurwaarde van het huis. Wie in een duur huis
met een goedkope inboedel woonde, was relatief
De eerste periode van de Wederopbouw in Nederland
Nog geen twee maanden na de Nederlandse capitulatie
richtten S.L. Louwes, Rijkscommissaris voor de
Voedselvoorziening en ir. S. Smeding, Directeur
van de Wieringermeer, het Bureau Wederopbouw
Boerderijen (BWB) op. Dat werd onderdeel van het
Rijksbureau voor Voedselvoorziening in Oorlogstijd
De bakker brengt het brood van puin tot puin,
De postbode vergist zich in de straat.
De morgen en de middag groeien door
En in de kranten staat dat het leven verder gaat.
Maar velen vragen zich af waarom?
Voor velen is het leven niet meer nodig,
Het praten leidt hen af, maar het denken maakt hen stom
En alle werk lijkt ver en vreemd en overbodig.
Maar van de zee, in de havens, waait een frisse wind
In ieder huis dat bleef, in iedere schamele kamer
Waar dat mensen overdonderend overwint,
Met mokerslagen en een hamer.
Het hamert in de straten, het hamert in de hoofden
Die stad van ons is moe gerouwd,
Die stad van ons moet worden opgebouwd.
Daar kloppen de houwelen, daar kloppen weer de harten.
De Wederopbouw van Nederland begon kort na de capitulatie in 1940. Het Duitse bombardement op Rotterdam, op 14 mei
1940, was voor de Nederlandse opperbevelhebber generaal Winkelman aanleiding om de volgende dag namens Nederland de
capitulatie te tekenen; op 18 mei 1940 vaardigde hij het “Besluit Wederopbouw nummer 1" uitHet bombardement duurde
nog geen kwartier, maar vernietigde met de branden die daardoor ontstonden vrijwel de gehele oude Rotterdamse binnenstad.
Een paar dagen later al zong de cabaretière Fien de la Mar haar chanson Rotterdam 1940:
Misschien veel later zullen ze ons vragen doen,
Maar dan is alles duizendvoud teruggegeven,
En Rotterdam, die stad van ons, is ons gebleven.1
De bakker brengt het brood als elke dag.
De kinderen gaan naar school en spelen weer.
De zon schijnt en er valt wat regen neer.
We weten nu dat alles door zal gaan.
Zo zonder erg glijden we weer in ons bestaan.
En onze kinderen zullen dit, goddank, als eersten weer
vergeten.