4/
z - fz.
J tiT?4
G
Nummer 137, december 2020
Historische Vereniging Texel
16
Je zou verwachten dat in de warmere periode na 1800
door de daarmee gepaard gaande zeespiegelstijging
de eilanden weer kleiner zouden zijn geworden, dat er
nieuwe zeegaten zouden zijn ontstaan. Dat gebeurde niet
doordat de mensen steeds hogere, veiliger dijken gingen
bouwen. Ze verlengden de eilandduinen met stuifdijken,
ze versterkten die duinen met helmaanplant en vanaf het
einde van de 20e eeuw beschermden ze de duinen tegen
voor, omdat de lage dijken niet bestand waren tegen hoge
stormvloeden. Een ander merkbaar effect van de zeespie-
geldaling en inpolderingen was het verkleinen van het
getijdenverschil. Nu is er een duidelijk verband tussen
het getijdenverschil en de mogelijke lengte van Wadden
eilanden: hoe kleiner het getijdenverschil, des te langer
de eilanden kunnen worden (Wolff, 1986).
Ook hier slibden in de koudere eeuwen na 1200 nC drie
van de vijf zeegaten dicht: Het Zijpe, het Heersdiep en
het Anegat. Ook hier werden vanaf de 14e eeuw bedij
kingen uitgevoerd, ook hier braken die nog vaak door
tijdens stormvloeden. De eerste dijken waren niet hoger
dan 1,25 meter, zoals bleek bij de vergraving van de dijk
bij de Schans voor de nieuwe sluis in 2017 (Bartels, 2019).
De dijken werden ook op Texel steeds hoger gemaakt,
als reactie op dijkdoorbraken. Het ging van amper drie
meter in de 15e, via amper vier meter in de 17e eeuw, tot
erosie met zandsuppleties. Feitelijk zijn de lengtes van
de drie genoemde eilanden, die uitgegroeid waren in
de Kleine IJstijd, met menselijke hulp behouden en zelfs
vergroot.
Situatie in het westelijk waddengebied
Hoe is nu de geologische geschiedenis in het westelijke
waddengebied verlopen? Deze is uitvoerig beschreven
in het vierdelige werk van Henk Schoorl, De convexe
kustboog (Schoorl, 2000). Ook westelijk van het Vlie is
in de warme Middeleeuwen, tussen 800 en 1200 nC, veel
land verloren, en de Waddenzee navenant gegroeid. De
Moerwaard, het enorme brakke veengebied zuidelijk
van Vlieland, ging geheel verloren. Ook rondom Texel
en Wieringen sloeg veel land weg. Het Almere, een groot
zoetwatermeer waar de IJssel en de Vecht in uitliepen,
groeide uit tot de Zuiderzee. En er ontstonden nieuwe
zeegaten. Aan het einde van deze periode waren er maar
liefst vijf zeegaten tussen Petten en het Vlie: het Zijpe bij
Petten, het Heersdiep bij Callantsoog, het Marsdiep, het
Anegat bij De Koog tussen het oude Texel en Eierland, en
het Eierlandse Gat tussen Eierland en Vlieland.
Nieuwe Caerte waerinne vertoont wordt der gantsche Vaert van Amsterdam over de Watten tot de Stadt Hamborch toe.
Henricus Hondius, 1634. Zuiderzeemuseum, ZZM2246.
De gevolgen hiervan kun je op oude kaarten volgen.
Rond 1500 was de hele Middelzee ingedijkt, en daarna
groeide Terschelling aan de oostkant. Het Borndiep, het
zeegat tussen Terschelling en Ameland, verschoof naar
het oosten, de westelijke duinen van Ameland ook, met
als gevolg dat het dorp Sier verloren ging in de 16e eeuw.
Het vrijgekomen zand verplaatste zich naar het oosten,
waardoor Ameland aan de kant van het Oerd ging groei
en. Na de indamming van de Lauwerszee in 1969 ging
tenslotte ook Schiermonnikoog aan de oostkant groeien,
tot in onze tijd. Begin dit jaar werd de provinciegrens
tussen Friesland en Groningen voor de tweede keer
verschoven omdat de oostpunt van Schiermonnikoog in
Gronings gebied was beland. Al deze groei ging ten koste
van kleinere eilanden en zandplaten (Marquenie en de
Vlas, 2020).
1 J
nsriEu we Caerte w
waerinne vertoont wordq
de ^anrïche Vaert van
Amncrdain over de j
Watten totdeAadt J
Hamborch toe
urft.’lteren en Jen ree'
mt eoperae/neJrn Joor
/-11 rurrJer rjt
l Weruershocf
-ïr&ii.-r
/v\R
'Rvijntcriecuac^^^^^
W*"/
I
I ■Denmirus flirt
I
■DfiJe'tM t
TiL->:nixE7
k JL i
^/tnjerleere^ Wf’15
fc? S.
OcJUjrn^. g
M„„ 4\»^\*teEö
O s.^
Enekhu^jen
Selrellineklifful