7 r I Nummer 136, september 2020 Historische Vereniging Texel 7 Kluut, De Bol, 1943, foto Nol Binsbergen in coll. Gemeente Texel/Stichting Texels Museum. Deze foto is opgenomen in de eerste en tweede druk van Always a Countryman. Er waren grauwe kiekendieven in overvloed, voor en achter ons, drijvend op de zeewind. Alle havikachtigen hebben een jachtterritorium en ik heb nooit zoveel vertegenwoordigers van die familie gezien in zo'n klein gebied. Midden in een mijnenveld werd ons de plek gewezen waar de lepelaars broedden en door veldkijkers zagen we één of twee van die grote, witte, vogels, die onhandig met hun snavel in het water maaiden, op zoek naar voedsel. Het was te warm om ons echt in te spannen. We liepen terug naar de jeep en reden langzaam met onze gids naar het noordoosten. We stopten, aten onze sandwiches bij een klein Luftwaffe-vliegveld en keken naar binnen in wat de officiersmess was geweest. Er waren vijf 18e-eeuwse we het hele eiland overzien, over zee tot het vasteland. De volgende dag vonden we een gids, beter gezegd, we kozen één van de velen die hun diensten aanboden. Op zijn advies gingen we eerst naar het zuiden en namen de jeep tot aan de buitenste duinenrij. We klauterden voorbij de mijnenvelden. Camouflagenetten wapperden in de zeewind boven de verlaten geschutemplacementen. Delftse tegels ingemetseld boven de schouw. Ze zitten nu in Bernards huis in Canada. We reden verder met onze gids en lieten de auto achter bij een kleine boerderij, vlakbij een hoge, met gras begroeide zeedijk. Daar hoorden we vanuit de verte het geluid van heel veel vogels. We klommen de dijk op en zagen buitendijks een uitgestrekte zand- en slikvlakte. Een gedeelte daarvan, meerdere hectares, was als een mozaïek begroeid met ruige, zoutminnende vegetatie. Daarboven zeilden en vlogen ontelbaar veel zeevogels. Hun geroep en geschreeuw begeleidden ons onophoudelijk. Onze gids wees in de verte en daar, op de grens van schor en slik, konden we ternauwernood een klein kubusje zien, volgens hem een schuiltent. We liepen verder over de kruin van de dijk. Een kluut passeerde ons op nog geen 20 meter afstand, langzaam tegen wind vliegend. Terwijl hij riep ging zijn vreemd gevormde snavel open en dicht. Nadat we de dijk afliepen, kwamen we in de modder terecht. We trokken onze schoenen uit en hingen ze om onze nek, onze uniformbroeken rolden we op tot onze knieën en liepen richting de schuiltent. Bij iedere

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2020 | | pagina 9