SCHILLING EN DUINKER en bezochten verschillende wijnboeren. We vonden inderdaad wijnboeren die zelf sneeuwklokken hadden gerooid en ze ook wilden verkopen. Er moest ook goed gekeken worden naar de kwaliteit van de bollen. Sommige bollen waren 'verf (groen) in het vroege voorjaar gerooid en dan waren ze niet volgroeid en voelden slap. Ze werden dan op een plek waar je goed bij kon, weer in de grond gestopt, maar dan was de groei er goeddeels uit. De meeste bollen waren aan het eind van het voorjaar, dan kon je nog goed zien waar ze stonden, gerooid, maar waren dan ook niet geheel gerijpt. Demi-sec werden die genoemd. De beste bollen waren in de vroege zomer gerooid, die waren volgroeid en voelden hard aan, die werden 'sec' genoemd. Maar die kon je alleen maar rooien als je eerder de plek had gemarkeerd, want bovengrond was er vaak niets meer van te zien. Nummer 136, september 2020 Historische Vereniging Texel 31 Ook nog een lekke band Maar het zat weer niet mee. Hard op weg om de laatste BLOEMBOLLENKWEKERS CULT1VOTEURS D OIGNONS a FLEURS De douanier haalde zijn schouders op, voelde aan een zak met bolletjes, stak een vinger in de melkbus en proefde wat er in zat. Hij had kennelijk wijn verwacht. Verder maakte hij geen problemen, hij ging terug naar zijn kantoortje en na een tijdje wuifde hij ons door. Geen vlotte terugreis Toen de auto goed vol was met sneeuwklokken, de melkbus weer goed gevuld was om het water in de radiateur op peil te houden en de motor van nieuwe olie was voorzien slingerde ik de auto aan en we konden vertrekken. Het was al laat in de middag dat we op weg gingen naar huis. Er waren toen nog geen snelwegen en je moest dus door de steden heen om de weg te kunnen vervolgen. Zo kwamen we midden in de nacht in Amiens aan en ik riep luidkeels naar Daan, toen ik een bosje zag vlak voor de reusachtige kathedraal van Amiens: stoppen, ik moet eruit. Met mijn zieke lijf schoot ik de bosjes in om weer een lading kwijt te raken. Helaas was de motor afgeslagen en dat had te maken met het feit dat het contact los gerammeld was. De Opel Blitz had geen contactsleutel maar er was een schakelaar op het dashboard die je om moest zetten. Die schakelaar werkte niet meer goed en dat was zolang we reden geen probleem. Zodra je de schakelaar vastpakte werd het contact hersteld. Er kwamen een paar klappen uit de Het sluiten van de koop was een heel ritueel. Nadat we de sneeuwklokken hadden bekeken en Daan tevreden was over de kwaliteit moest er onderhandeld worden over de prijs. Dat gebeurde in de wijnkelders. De boeren hadden allemaal een wijnkelder die aan de overkant van de weg was uitgehakt in de steile wand van kalksteen. Het was altijd heerlijk koel in die kelders en er moest natuurlijk genoten worden van de beste wijnen die de boer ons kon aanbieden. Daan zei in die situatie altijd tegen mij: 'Biem, ik moet rijden, wijn hoort erbij en jij drinkt voor twee.' Mijn darmen waren nog ontregeld van de eau de vie van Marcel, maar ik hield me aan het ritueel en het bevorderde onze vaardigheid in de Franse taal. Maar elke dag dat we bezig waren kwam ik half beschonken bij ons tentje aan de oever van de Loire aan en mijn kwaal werd steeds erger. Toch lukte het ons om voldoende bolletjes te kopen en de auto goed vol te krijgen, terwijl ik menig keer bosjes bezocht om te lozen. knalpijp maar zolang je vaart had sloeg de motor weer aan. Nu stonden we stil en dus moest de motor weer aangeslingerd worden. Daan hield de schakelaar vast, ik slingerde, de motor was nog warm en hij sloeg snel aan. We konden voort. Heel vroeg in de morgen kwamen we aan de Frans-Belgische grens en we moesten een paar uur wachten tot de grens open ging. De bollen moesten doorgang krijgen. Een douanier kwam kijken en vroeg wat wij vervoerden. Perce-neiges, petites oignons a fleurs (sneeuwklokjes, bolletjes), zei Daan. Ik weet niet of Daan toen al zwaaide met een rekening waarop de naam van de firma Schilling en Duinker op stond, want dat was soms nodig. Daarop stond in het Nederlands en het Frans vermeld waar de firma voor stond. Aangehouden Ergens in België hebben we een korte stop gemaakt om wat te eten, maar de reis door het land van onze zuiderburen verliep voorspoedig. Ik heb onderweg nog wel een beetje kunnen slapen om mijn gammele lijf wat rust te geven. In de middag reden we Nederland binnen. We hadden nog tijd genoeg om de laatste boot te halen die om half 8 van Den Helder naar Texel ging. Als het meezat konden we misschien nog een boot eerder mee. Maar het zat niet mee. Op weg naar het Hollands Diep hield de politie ons aan. Wij weten niet precies waarom maar ze hebben vast gedacht met die oude auto is wat aan de hand. Nou dat bleek ook wel. Twee banden werden als te glad beoordeeld, ze draaiden aan het stuur en vonden dat er veel te veel speling in zat - bijna 180 graden, zeiden ze - en er mankeerde ook iets aan een achterlicht. Ze waren nog coulant met ons, er werd maar één bon uitgeschreven, maar we moesten van de weg af. De grote speling in het stuur moest er uitgehaald worden en nieuwe banden waren noodzakelijk. We mochten nog wel doorrijden naar de dichtstbijzijnde garage. De politie vertelde ons waar we die konden vinden. Gehoorzaam namen we de eerste afslag die naar de garage moest leiden. Maar we vonden geen garage. We zochten er ook niet naar. We hebben ons een tijdje stilgehouden in de buurt van de volgende afslag naar de doorgaande weg en na een poosje zei Daan: 'We gaan op huus an'. We vertrokken weer en gelukkig kwamen we geen politie meer tegen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2020 | | pagina 33