Nummer 136, september 2020
Historische Vereniging Texel
26
Van de Hamexpres is helaas geen foto bekend. Op Internet
vond ik deze foto van een auto die op de Hamexpres lijkt.
Het is een Opel Blitz van ongeveer hetzelfde bouwjaar. De
Hamexpres had een rechthoekige opbouw en was net als deze
onderaan rood en bovenaan wit. Er zat een ventilator bovenop
die draaide door de wind die de auto opving als hij reed,
waardoor de lading koeler bleef.
Grote pech
Kort nadat we van onze overnachtingsplek vertrokken
waren zei Daan tegen me: Hoor je ook wat? Ik moest
erkennen dat ik ook een vreemd kloppend geluid in de
motor hoorde. We reden door maar het geluid werd niet
minder, het werd juist erger. Een flink stuk verderop
stopten we bij een garage langs de weg die gelukkig
open was. De garagehouder kwam luisteren naar de
motor. Het enige wat hij zei toen hij het geluid hoorde
was: 'Beaucoup de claque claque’, zoiets als veel lawaai,
en gebaarde ons om door te rijden. Het was duidelijk:
hij wou er niets mee te maken hebben. Geen goed
voorteken.
Wij reden verder en het geluid werd steeds sterker.
We voelden ons helemaal niet meer op ons gemak en
het was zondag, zouden we wel een garage kunnen
vinden of zouden we ergens onderweg stranden? Toen
het geluid bijna oorverdovend was, zagen we een
eigen gebruik maar ook omdat de radiateur veel water
nodig had. Er gingen ook een paar blikken olie mee
want het olieverbruik lag wat hoger dan bij een nieuwe
auto. Daan was er in het voorgaande jaar al mee naar
Frankrijk geweest en wij vertrokken goedgemutst op een
zaterdag richting het zuiden.
De eerste dag verliep voorspoedig en toen het begon
te donkeren waren we net over de Belgische grens in
Frankrijk aangekomen. We schoten een klein zijweggetje
in en vonden na enige tijd een prima plek om te
overnachten. Er was voldoende ruimte in de auto om
te kunnen slapen en we hadden een goede nacht. Ik
herinner me nog dat er ’s morgens vroeg een prachtige
nevel over de velden lag die snel opklaarde en even
later hingen er hoog in de lucht parachutisten boven ons
hoofd. We konden niet zien waar ze neerkwamen maar
het was een mooi gezicht.
kleine garage en we hoopten maar dat we er geholpen
konden worden. De eigenaar van de garage luisterde
naar het geluid en gaf aan dat het helemaal fout zat. We
mochten de auto in de garage zetten en zijn monteur
zou er de volgende morgen naar kijken. Het bleek dat
de garage geen reguliere garage was maar diende om
een aantal tankwagens die de eigenaar van de garage
had, te onderhouden. Die tankwagens reden altijd tussen
Duinkerken en Parijs en als het nodig was, kwamen ze
onderweg bij de garage aan. Wij waren er zeer gelukkig
mee dat de garagehouder ons wilde helpen en dat er aan
de motor gesleuteld zou worden.
Gelukkig hadden we een tentje bij ons dat bedoeld was
om op de terugweg op te zetten. Want als de auto vol
sneeuwklokken zat konden we er natuurlijk niet in
slapen. Het tentje zetten we op naast de garage in de
vrij brede berm van de weg en daarna besloten we de
omgeving te verkennen. We waren terechtgekomen in
Beauval, een klein dorpje ergens tussen Lille en Amiens.
Er was een klein kroegje waar we ’s avonds meteen
heen gingen en waar we zo goed en zo kwaad als dat
ging aan de praat raakten met twee jongedames. De ene
heette Denise en van de ander hebben we geen naam
onthouden maar zij was de blonde. Wij zijn er elke
avond dat wij in Beauval waren geweest en we troffen
steeds die twee meisjes.
Tegenvaller
Sjors was de monteur die de volgende dag met de motor
aan de gang ging. Sjors vertelde ons dat hij net zijn
langdurige dienstplicht in Algiers had vervuld waar hij
zeer geleden had. Het was een vuile oorlog die in Algiers
gaande was en hij had er malaria opgelopen die nog lang
niet over was. Het was hem ook aan te zien en er waren
dagen dat er bijna niets uit zijn vingers kwam. Maar de
eerste dag was hij voortvarend aan het werk getogen. Hij
had de cilinderkop van het motorblok gehaald en met
zijn baas erbij werd ons getoond wat er aan de hand was.
De zuigerveer van een van de zuigers was kapotgegaan
en vervolgens door het draaien van de zuiger in de
cilinder vermalen, zodat er in de cilinder groeven waren
getrokken. Het staalvijlsel had zich door het gehele
motorblok verspreid waardoor ook de andere cilinders
aangetast waren. Het werd ons duidelijk, het was
onmogelijk om de motor weer aan de praat te krijgen.
Dat was een grote tegenvaller.
Wat nu? We hadden geen idee hoe we nu verder
moesten. We hebben die dag van alles bedacht, maar
niets leek een oplossing te bieden. Ook de volgende dag
hadden we nog geen idee wat te doen en we bedachten
verschillende scenario’s. Om de tijd te verdrijven
waren we het dorp in gegaan en ontdekten dat een
klein circus er zijn tenten had opgeslagen. We maakten
een voorstelling mee waar geen van beiden een sterke
herinnering aan heeft overgehouden.