75 jaar bevrijding - Nummer 135, mei 2020
Historische Vereniging Texel
9
Als je zo'n beschieting hebt meegemaakt blijft je dat
levenslang bij. Dat heeft een zeker voordeel want dan
kun je je iets voorstellen als zoiets later ergens anders op
de wereld gebeurt. Als je via de media hoort dat Israël
dorpen in de Gazastrook heeft beschoten met artillerie.
Of Saoedi-Arabië een bombardement heeft uitgevoerd op
Jemen, dan weet je en vooral voel je wat dat inhoudt.
De beschieting van Den Burg
En toen was het 6 april 1945. Op een moment dat ieder
een dacht dat het allemaal gauw voorbij zou zijn wordt
het op Texel toch nog oorlog.
Ik heb daar een drietal echte herinneringen aan overge
houden. Ik zie vanuit de huiskamer hoe buurman Jaap
Buis (Jaap Muuzekont) en Kees Vlaming, een andere
buurman, voorbijkomen met een handkar waarop een
dode Duitser of Rus ligt, richting begraafplaats vlak bij
ons in de buurt.
Wij waren er goed vanaf gekomen, tientallen andere
Texelaars niet. In de uren en dagen na de beschieting
wordt duidelijk wie er zijn omgekomen, met naam en
toenaam. Het zijn bijna allen bekenden van mijn ou
ders. De betrokkenheid en het medeleven beheersen de
gesprekken op straat en aan tafel, maar na afloop is er
steeds dezelfde constatering: Wij zijn er goed vanaf geko
men, wij allemaal. Goddank.
Bij de latere vuurgevechten in Eierland vielen onder
de daar wonende familie De Graaf van Bouwlust wél
slachtoffers. Een tragedie op zichzelf die aangrijpend is
beschreven door Elisabeth Smid-de Graaf die haar beide
ouders verloor. Haar boekje ‘En de leeuwerik zong' is bij
mijn nichtje Juul Timmer van het Open Boek maar ook
aan de balie van het Luchtvaart- en Oorlogsmuseum te
koop. Ik heb het in een adem uitgelezen en was ontroerd
door de wijze waarop zij die traumatische gebeurtenis in
haar kinderleven, waar ze nooit goed over heeft kunnen
praten, van zich af heeft geschreven.
meer dan normaal zijn geweest als die Amsterdamse
mensen later nog eens contact met ons hadden gezocht?
Opheldering kregen wij pas bij de viering van 40 jaar
bevrijding. We organiseerden toen een reünie voor
Amsterdammertjes, die we opriepen via de KRO-radio
‘Adres onbekend'. Tijdens die drukbezochte samenkomst
kwamen verhalen los, waaruit bleek dat ook veel van
die hongerkinderen getraumatiseerd in de stad waren
teruggekeerd. Ze hadden immers de Russenoorlog mee
gemaakt waarbij ze in doodsangst hadden verkeerd en
waarbij enkele Amsterdammertjes waren omgekomen.
Hun verhalen werden thuis niet geloofd. Russenoorlog
op Texel? Dat kon niet. De Russen zaten in Berlijn. Het
meest gecompliceerd lag het voor het naar verhouding
grote aantal kinderen van foute ouders die door bemid
deling van de Winterhulp (NSB-organisatie) waren uitge
zonden en daarom later met de nek werden aangekeken.
Die hadden nooit ergens hun verhaal kwijt gekund.
Ruim een jaar na de bevrijding ging mijn moeder uit
logeren bij familie in Amsterdam die woonde aan het
Sarphatipark, 1-hoog. Kijkende uit het raam zag ze een
open vrachtauto van de Amsterdamse stadsreiniging
voorbijkomen, vol met halve en hele broden. Door de
mensen weggegooid, zo kort na de hongerwinter. Ze was
daar woedend over. Eten weggooien vond zij altijd al
een zonde, nu was het een doodzonde geworden en dat
droeg ze op ons over. Er wordt bij ons nooit eten of drin
ken weggegooid. Een van de huisregels in ons groepsver-
blijf aan de Pelikaanweg is: geen eten in de vuilnisbak.
Zet het apart dan zoeken wij het uit voor de voedselbank
of eten het zelf op.
Ik zie hoe wij naar het centrum van Den Burg lopen waar
wij in het huis van ome Jan en tante Annie Brügemann in
de Warmoesstraat de beschieting van Den Burg meema
ken. Achteraf bleek dat dit de slechtste plek was die wij
hadden kunnen uitzoeken, maar mijn vader wilde in elk
geval niet thuisblijven zo vlak bij het strategisch gelegen
bunkercomplex Texla. De artilleriebeschieting was echter
vooral op het centrum van Den Burg gericht. Twintig
minuten lang zitten de twee families - vier volwassenen
en vier kinderen - het geweld af te wachten. Julia Tim
mer was een van die kinderen. Het gieren en ontploffen
van honderden granaten, kort achter elkaar, praktisch
zonder pauze. Door de ramen zien we rook en vlammen
van belendende huizen die zijn getroffen, maar het huis
van Brügemann wordt niet geraakt. Na afloop gaan we
terug naar het Kogerend en zien hoe bijna de helft van
de huizen van de Warmoesstraat geheel of gedeeltelijk is
verwoest. Waar de voorgevels zijn weggeslagen kijken
we op de bedden, stoelen en tafels in de kamers. Bij
andere huizen liggen alleen de ramen eruit. De gordijnen
wapperen in de open kozijnen, een luguber gezicht dat ik
al eerder had beleefd toen aan de Hallerweg een V1 was
neergestort en geëxplodeerd.
De Gravenstraat en Hogerstraat liggen vol glasscherven
waarop je telkens uitglijdt en de Stenenplaats staat vol
gehelmde Duitsers die ons direct doorlaten.
Op het Kogerend vinden wij onze woning onbeschadigd
terug en we hadden dus net zo goed thuis kunnen blij
ven. Slechts in een ruit zit een kogelgat; de kogel ligt er
direct achter op de vensterbank. Het huis was er dus nog,
maar dat zou niet lang meer duren.
Ik zie hoe mijn vader met touw de poort in de schutting
rond ons achtererf dichtbindt omdat hij geen Russen in
huis wil hebben. Hij heeft ze nooit als helden gezien en
bracht ons later al vroeg bij dat ons een hoop ellende
bespaard zou zijn als die Russen - puur om hun eigen
hachje te redden - niet in opstand waren gekomen.