Nummer 134, maart 2020 Historische Vereniging Texel 12 Ontwikkeling van de lengte Hoe verhoudt de lengte van Texelse lotelingen zich tot het Nederlandse gemiddelde? Om deze vraag te kun nen beantwoorden, heb ik alle lengtes uit de Texelse lotingsregisters genoteerd. Deze registers zijn te vinden op het Regionaal Archief in Alkmaar9, terwijl ze vanaf het lichtingsjaar 1870 raadpleegbaar zijn via de website van het Noord-Hollandse Archief.10 Per jaar werden zo'n 40-70 Texelse jongens opgeroepen. Helaas is niet altijd de lengte genoteerd. In sommige jaren ontbreekt de notatie volledig (1824-1828, 1831-1832, 1837, 1847, 1859 en 1860). Soms zijn jongens niet aanwezig bij de keuring, bijvoorbeeld omdat ze op zee waren. En in de eerste helft van de twintigste eeuw vond men het niet langer nodig om bij vrijgestelden vanwege broederdienst de lengte te noteren. Al met al zijn er ruim zesduizend bruikbare ob servaties, ruim voldoende om de trend mee vast te stel len. In de onderstaande grafiek gebruik ik de ‘mediane' waarden, ofwel de waarde waarbij 50% van de lotelin gen korter is, en 50% langer. Een mediaan wordt minder dan het rekenkundig gemiddelde vertekend door hele lange of hele korte lotelingen. Zo'n uitschieter was Simon Bakker, geboren in Den Burg op 29 mei 1848.11 Bij de keuring was hij slechts één meter en elf centimeter. De grafiek geeft de mediane lengtes per geboortejaar, waarbij ik een onderscheid maak tussen de periode 1799- 1842 (jongens gemeten op gemiddeld 19 jaar) en 1843 1920 (20 jaar). Ik vergelijk met een schatting van de landelijke (mediane) lengtes op basis van samengevatte keuringsstatistieken.12 We zien dat de Texelse jongens ge durende de gehele periode uitsteken boven hun leeftijds genoten in de rest van het land. Jongens geboren tussen 1799 en 1842 zijn gemiddeld 3,3 centimeter langer, in de periode daarna gaat het om 4 centimeter. In de periode waar Bolk over schreef (de lichting 1898-1907) was het verschil maar liefst 5,1 centimeter. Wat verder opvalt in de grafiek is de gestage toename van de lengte vanaf het geboortejaar 1843 (gemeten in 1863), zowel op Texel als in Nederland als geheel. En dat staat in contrast met de daling die plaatsvond vanaf circa geboortejaar 1820 (lichting 1839). De jaren veertig en vijftig waren waarschijnlijk de slechtste jaren van hele negentiende eeuw, onder andere door de beruchte aard appelziekte (1845-1849), het optreden van epidemieën en in de jaren '50 voedseltekorten door de Krimoorlog.14 De ellende trof zeker ook Noord-Holland. In een artikel uit 1854 blikt de arts Zeeman terug op de voorgaande decennia en concludeert dat ‘de dienstpligtige Noord Hollanders kleiner en kleiner [zijn] geworden'.15 Hij wijt de achteruitgang aan de volgende factoren: Aspirant soldaten wachten om gekeurd te worden, Amsterdam 1914 (Fotocollectie Het Leven (1906-1941), website Het geheugen van Nederland).8

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2020 | | pagina 13