De TX2 aan de kade van Breskens. Coll. Vonk. Nummer 133, december 2019 Historische Vereniging Texel 21 In 1947, kort na de Tweede Wereldoorlog, loste het eerste Texelse haringspan zijn vangst in Breskens. Vanaf die tijd nam de betekenis van de haringvisserij in die plaats steeds meer toe. Veel Urkers en Texelaars, maar ook kotters uit Den Helder, Scheveningen en Wieringen volgden het voorbeeld van deze pioniers. De periode van de haringtijd was aangebroken. Cor de Wolf begon zijn loopbaan als visserman in 1955, “De eerste anderhalf jaar bracht ik door op de Waddenzee, waar we visten op mossels, garnalen en kokkels. Dat was voor mij een springplank naar de Noordzee. Met de kleinere kotters uit die tijd en het wisselvallige winterweer, kon om de noord maar zelden een volle visweek gemaakt worden, wat wel noodzakelijk was voor een renderende besomming. Met haringvissen daarentegen was het wel mogelijk om in één etmaal met mooi weer een weekbesomming te maken. Er was daar zoveel haring dat je bij wijze van spreken helemaal geen net nodig had. Breskens was het centrum van de haringvisserij. Veel Nederlandse kotters hadden er voor meer dan tien jaar hun thuishaven. De besomming was goed en we konden de hele week vissen”. Bodemprijs haring Als de haring onverkocht bleef, meestal door massale aanvoer, was ze bestemd voor de vismeelindustrie. De haring werd opgehouden bij een minimumprijs van 22 cent. De visser ontving 6 cent per kilo, wat aangevuld werd uit de haringpot tot 20 cent. In betere tijden moest de visser een gering percentage van de verkochte haring afstaan voor het vullen van de haringpot. Haring die onverkocht bleef, maar waarvan de kwaliteit ongeschikt was voor consumptie, kwam niet in aanmerking voor overbrugging, zodat er voor de visser maar 6 cent per kilo overbleef. De heren van het productschap, De Visser en Everaars, waren voor de keuring verantwoordelijk. Cor de Wolf: “In 1957 kwam ik als bemanningslid op de TX17 van schipper Arend van den Brink, het schip was eigendom van de weduwe Vlaming, ook wel tante Dit genoemd. Voor het eerst ben ik dat jaar naar het zuiden gevaren. We voeren in span met de TX33 van de firma Drijver. Afhankelijk van de omstandigheden deden we er met een snelheid van ongeveer 10 mijl vanuit Texel zo’n twaalf uur over om in Breskens te komen." Het haringseizoen in de zuidelijke Noordzee duurde van eind oktober tot half maart, waarbij het visgebied zich uitstrekte van de Noord Hinder via de Vlaamse banken en het Kanaal tot Dieppe op zijn zuidelijkst. Twee keer per jaar betekende dat een grote volksverhuizing van Texel naar Breskens en terug. Dat had op het eiland zo z’n consequenties. Het had bijvoorbeeld z’n weerslag op de scholen, de kerk, terwijl de olieboer minder verkocht en de pakhuizen aanmerkelijk minder te doen hadden. Twintig Texelse gezinnen vonden onderdak in Breskens. De Texelaars woonden in op diverse adressen. Zij huurden voor deze periode een appartement of een deel van een woning. Er zaten onder meer mensen bij Teuna Oosterling aan het Molenwater, Slagerij de Jonge op het Oranjeplein, Teun Bril in de Dorpsstraat, Transportbedrijf Keijmel in de Oesterput, terwijl Cor de Wolf bij schilder Basting in de Dorpsstraat kwam te wonen. De Urkers gingen iedere week heen en weer, op de UK1 van Appie en Dina Romkes na, die verbleven gedurende de wintermaanden ook in Breskens. Breskens: haringvisserij en volksverhuizing van Texelaars Ineke Vonk-Uitgeest Aanleiding tot het schrijven van dit artikel is het verhaal van Cor de Wolf in het boek Breskens en de visserij. Cor vertelt hierin uitgebreid en heel helder over de Texelse haringvisserij, haringvissers en hun relatie met Breskens. Het verhaal van Cor heeft als kop Volksverhuizing. Hij vertelt over de gezinnen van de vissers die voor een half jaar naar Breskens verhuisden. Maar Cor noemt helaas weinig namen van deze Texelaars. Sinds ik bij de familie Vonk kom, weet ik niet anders dan dat 'Breskens' een begrip is. Dat was een belangrijke en bijzondere periode in het leven van de familie. Ik ben hier en daar maar eens in mijn nabije omgeving vragen gaan stellen over deze periode. En zo zijn er heel wat namen en verhalen naar boven gekomen. De rode draad in het verhaal blijft het verhaal van Cor, geïnterviewd en opgetekend door Frans Meijaard. Ongetwijfeld zullen er meer verhalen en namen naar boven komen. Die zijn natuurlijk altijd welkom bij de redactie. Vl -aeinh HVT 133 binnenwerk druk.indd 21 25-11-19 19:26 :l - poixroH en groj Hmij-TENDiDy'i

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2019 | | pagina 23