10 ten ze alleen maar. "Als je het ergens gestolen hebt, be-
12 nee, niet gestolen, we hebben het gekregen" was het ant-
15 Duitsers. Een officiële aankondiging maakt niet zomaar
16 een einde aan de haat die de Russen en Duitsers voor el-
20 van de 800 aan het begin van de opstand. De Duitsers
22 mooie begraafplaats op een helling van de Hogeberg
23 waar de Russische gesneuvelden hun laatste rustplaats
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
Van de dialectgroep
1 naar huis. Drie mensen die we nooit gezien hadden,
2 maar ons toch dierbaar waren geworden. Ze verbleven
3 daarna in de schuur en genoten van vers hooi (om op te
4 slapen), dekens, voedsel en vooral de mogelijkheid om 's
5 nachts rustig te kunnen slapen. Moeder verwende hen zo
6 veel als ze kon, ondanks dat we het niet breed hadden en
7 we in de vijf jaar van de bezetting veel zijn kwijtgeraakt.
8 Zij gaven haar daarna kleding en schoenen voor de klein-
9 tjes en toen ze vroeg waar dat vandaan kwam glimlach-
11 grijp me goed, dan wil ik het niet hebben" zei ze. "Nee,
13 woord. Helaas waren er nog steeds oorlogshandelingen,
14 ondanks de onvoorwaardelijke overgave van de
17 kaar voelden. Het vechten ging door totdat alle Duitse
18 troepen van het eiland werden afgevoerd. Na een laatste
19 telling bleken er 235 Russen de strijd te hebben overleefd
21 hebben meer dan 2000 manschappen verloren. Er is een
24 hebben. Elke zomer worden er op de graven rode rozen
gelegd. Een graf is apart en duidelijk aan het hoofd van
de groep - het graf van Loladse, hun leider. Op 17 juni
1945, een zondagmorgen werden de bewoners van Den
Burg opgeschrikt door het geluid van geweervuur. Even
leek het erop of de hevige gevechten, zoals ze een paar
weken eerder hadden meegemaakt, weer op nieuw wa
ren begonnen. Gelukkig had dit geweervuur een vrede
lievende bedoeling. Het was een afscheidssaluut van de
Russen. Ze konden eindelijk het eiland verlaten en terug
keren naar hun vaderland. Het schieten duurde van 6
uur tot 8 uur in de morgen. De Russen waren, nadat het
eiland was bevrijd door de Canadezen op 20 mei, goede
vrienden geworden met de Texelaars. Ze realiseerden
zich dat veel Texelaars hun leven hadden geriskeerd om
hen uit handen van de Duitsers te houden. Aan beide
kanten waren er verschillende die het jammer vonden
dat ze vertrokken. Zouden ze elkaar ooit weerzien?
Niemand die het wist. Hoewel er veel Texelaars bedroefd
waren, waren er ook heel veel die blij waren dat ze weg
gingen. Zij hesen de Nederlandse vlag. Niet omdat ze de
soldaten niet gunden om hun vreugde te uitten maar om
dat het er tot dan toe nog niet erg vreedzaam aan toe was
gegaan op het eiland. De Russen waren nog steeds
zwaarbewapend en zo af en toe hielden ze onschuldige
maar lawaaimakende schietoefeningen. Dit bracht bij
veel Texelaars veel verschrikkelijke herinneringen terug.
In de haven van Oudeschild stonden bijna 250 overleven
den van de opstand in gelid voordat ze de boot opgin
gen. De Russische commandant Congladse sprak na
mens alle anderen in gebroken Duits zijn dank uit aan de
Texelaars die hun leven hadden gewaagd door hen te
voeden en te verbergen. Hij erkende dat bijna niemand
van hen nog in leven zou zijn geweest als ze niet hadden
geholpen. Eén ding vonden de Russen niet leuk. Ze
moesten hun wapens aan de Canadezen overdragen
voordat ze de boot op mochten. Sommigen waren daar
zo boos over dat ze hun wapens in de haven gooiden. De
mannen werden vervoerd naar Noord Duitland waar de
Russische autoriteiten de controle over hen zouden over
nemen. Niemand wist hoe de toekomst voor deze men
sen eruit zou komen te zien. Later, veel later hoorden we
dat ze in hun land zijn gerehabiliteerd. Hun opofferingen
zijn dus niet voor niets geweest.
Sieme Witte (Bloemwijk) komt 's avonds thuis en de ka
chel is uit. 'Jee uut? Don gaan 'k ok maar uut.'
Sieme komt laat thuus en seid teuge de kachel:
'Kachel, nou ik ben ok kachel.'
Bij het afscheid van een fysiotherapeute was het heel druk.
Zegt een bezoeker: 't Liekt wel 'n gekkehuus hier.
Juist op dat moment komen er een paar mooie vrouwen
aangelopen.
'Nou, seit de ouwe Bas, os 'n gekkehuus d'r zó uutsiet
Een bakker en zijn vrouw waren niet erg vlug. Zeg maar
gewoon dat ze traag waren. Voor de grote schoonmaak
hadden ze zes weken uitgetrokken. Vooral het afnemen
van het plafond in de woonkamer vergde vele uren. Dan
werd er een trap in de kamer gezet, met een emmer sop.
Mevrouw ging vele malen de trap op en neer en deed
steeds een klein stukje. Dan daalde ze af naar de emmer,
verzette de trap een beetje en ging weer omhoog. Bij de
volgende afdaling stapte ze pardoes in de emmer met sop.
'Oei', riep ze hard.
Haar man kwam op die kreet eens een kijkje nemen en zei:
'Ik hèèw nag só seit, doên niet só wild!'
Fokke van der Meer uit Oudeschild was bij het Texels
Fanfare en bespeelde de grote trom.
Op een mooie dag werd het marcheren én spelen geoe
fend. Dus gingen ze richting Oudeschild, de Schansweg
op, de Leemkuilsweg en zo weer terug naar Den Burg.
Fokke was altijd zo in vervoering van zijn eigen spel, dat
hij met zijn ogen dichte speelde.
Hij liep dan ook bij De Keet rechtdoor. Niet lang daarna
ging iemand Fokke achterna. Hij liep al bij de wasfabriek.
'Fokke, Fokke, wee benne net de Hóge Berreg opgaan
hoor!'
'Geeft niks, zei Fokke, ik ken de meziek uut me hóófd,'
(tekst: Leen Kuiper, de man met de sprekende pop.)
Leo Keijser (Bles) kwam bij Jaap de Graaf aan de deur. Harry
deed open en zei: 'Dag meneer Bles.' Harry wist niet beter.
Vader hoorde dat, kwam naar de deur en zei tegen zijn zoon:
'dit is meneer Keijser.
Harry: 'Néé hoor, jullie sèège oltóós Bles.'
Nummer 129, december 2018
Historische Vereniging Texel
7