1 Het gaat om het oude en nieuwe dok van "Luyt", dat 2 hoef ik vast niet te vertalen. Leage is de Wieringer spel- 3 ling van lèègge, maar het klinkt heteelfde. Voor de rest 4 lijkt het erg op Tessels. Nuwe voor "nieuwe", bijvoor- 5 beeld, dat is goed Tessels. In andere Wieringse bronnen 6 vond ik ook nouwe, dus er is wat variatie mogelijk. Dat 7 heb je vaker met dialect. Dan boiegaar ("allebei"). Dat 8 woord kennen we in het Tessels ook, als beiegaar, en hoe- 9 wel die -ei- daar op verschillende manieren kan klinken, 10 meer als ee of meer als ai, zou niemand er denk ik boiegaar 11 voor schrijven. Die oi-uitspraak is echt wel Wierings. We 12 kennen die klank ook uit het Westfries. 13 14 Maar het meest geïntrigeerd was ik door aven. Dat is de 15 "haven" maar dan zonder h-. Zo vind je dat in geen en- 16 kele Tesselse bron. De h- valt niet altijd weg in het 17 Wierings, in heteelfde zinnetje heb je immers nog hier en 18 hoek mét een h-, maar in het woord aven wordt 'ie dus niet 19 geschreven. In de jaren 50 schreef onderzoekster Jo Daan 20 dan ook dat Wieringers, en zeker die van Den Oever, de 21 h- niet erg aanbliezen en dat ze niet altijd zeker wist hoe 22 het precies zat. Jo Daan had geen familie op Wieringen, 23 dus die moest echt haar best doen op goed luisteren. 24 25 Nou werd er in de 19e eeuw voor Texel ook wel opgegeven 26 dat de h- niet altijd duidelijk was. En woorden als heend 27 ("eend") en hove ("oven") laten mooi zien dat mensen zelf 28 ook niet altijd zeker waren over die h-. Zo vind je de naam 29 Eelman in oude bronnen wel eens terug als Hilleman, dat 30 klopt redelijk met de Tesselse uitspraak, alleen is er weer 31 een h- te veel. Dat zijn argumenten om te denken dat de h- 3 2 ook in het oude Tessels niet erg vast lag. Mogelijk viel 'ie 33 vaak weg. Het woord aven laat ons zo even meeluisteren 34 met hoe Tessels ooit geklonken zou kunnen hebben. 35 36 Viskes bakke 37 Het volgende blaadje: 9 en 10 mei. We zien twee 38 Wieringers boven iets warms staan, in opperste concen- 39 tratie. Meneer Bais en meneer Lont, leert het onderschrift. 40 Dat zijn heel Wieringse namen, dus dan komt het dialect 41 vanzelf. Wat ze doen? Viskes bakke. "Visjes bakken" dus. 42 43 Viske, dat zegt een Texelaar niet. Een kleine vis heet bij 44 ons een vissie. Dat komt redelijk overeen moet hoe ze dat 45 in de rest van West-Nederland zeggen; een Amsterdam- 46 mer zegt 't ook met die -ie. Verkleinwoordjes maken op - 47 ke, dat vinden we nu eerder Vlaams. Toch is het lang zo 48 exotisch niet: het is ook Fries en dus zeker ook Wierings. 49 Het is zelfs oud-Tessels. 50 51 Er is op Texel, tussen Oudeschild en Oosterend, nog een 52 natuurgebied dat Zandkes heet. Dat hebben ze zo ge- 53 noemd omdat dat een oude landnaam was. Dat -kes was 54 dus ooit echt wel Tessels. In het boek Veldnamen van Texel 5 5 door Sjaak Schraag vind je heel wat oude namen met -kes, 56 bijvoorbeeld Hopkes voor een stukje land bij Oost. En de 18e eeuwse brievenschrijfster Aagje Luijtsen wisselt vro- 1 lijk af. Voor "borstjes" schrijft ze bijvoorbeeld mamkes, 2 dat op het moderne memme lijkt. 3 4 Ook hier geldt dus weer dat de Wieringse vorm in het 5 verleden ook op Texel zo gehoord kan zijn. Een Tessels 6 woord als meike voor "meisje" houdt dat nog in ere. In het 7 woordenboek van Keyser vinden we ook nog jongelkes 8 voor "jongetjes", als oude vorm die hij nog wel eens aan 9 Oosterend had gehoord. Het zijn de laatste restjes van dat 10 -ke, dat het op Wieringen dus langer uitgezongen heeft. 11 12 Er is nog veel meer uit dat Wierings te halen. Dat ze er 14 hangd zeggen voor "hand", bijvoorbeeld, dat klinkt niet 15 meteen vertrouwd, maar Keyser weet nog dat er op Texel 16 ooit wel hankies voor "handjes" is gezegd en dat lijkt er 17 wel weer mee te rijmen. Vaak bewaart het Wierings iets 18 wat in het Tessels bijna weg is. Het dialect van het oude 19 buureiland laat zich zo lezen als een dik geschiedenisboek. 20 Ik denk dat ik er nog wel vaker over te spreken kom, dus 21 laat ik het voor nu even bij deze eerste kennismaking. 22 23 Als afsluiter een gedichtje (van 27 en 28 mei): 24 der groeie an een bddmke 2 5 verskolen achter et hüüs 26 merakels gróte prume 27 maar wat is me dat een krüüs 28 voer elkenien ben se gratis 29 dus voer gien mens te duur 30 enkeld, se benne niet te vrete 31 wat ben die krenge suur 32 Zure pruimen zijn geen reden om naar Wieringen te va- 33 ren, maar de taal dus wel. In het gedichtje valt bijvoor- 34 beeld de afwisseling van ben en benne op, die je ook bij 35 Tesselse dichters wel ziet. Theo Timmer doet het in z'n 36 Kukelehaantjes, bijvoorbeeld. Maar er is haast in iedere 37 regel wel wat waar ik weer meer onderzoek naar kan 38 doen. Zo zie je maar, met familie kun je soms best een 39 beetje geluk hebben. 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 Willem Uais 'ly()5 tiWOen (Bert Lont *1891 tl987 nn el viskes bakke in el Noorderlicht, Historische Vereniging Texel Nummer 129, december 2018 Een gedichtje 13 32

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2018 | | pagina 34