Onze eerste pogingen leken dan ook meer op goedkope
rozenkransen dan op gesponnen draad maar we gingen
door. Het ging steeds beter en na verloop van tijd leerden
zelfs de jongens om te spinnen. Daarna breiden we sok
ken van de draad, bij voorkeur van zwarte draad van
zwarte schapen. En als er nog genoeg over was kreeg een
van ons een nieuwe trui. Als uiteindelijk de lang ver
wachte warme dagen van het voorjaar aanbraken dan
volgde daarop ook een geheel nieuwe takenlijst.
Paasvakantie was voor ons niet echt een vakantie. Ik be
doel, het was tijd om te werken op de bollenvelden. Dus
gingen we erop uit en plukten tot en met de laatste
bloem in het vak. De ironie van bloembollen kweken is
dat de bloemen een vijand zijn die water en voedsel ste
len van de kostbare bollen die moesten worden verkocht
voor de winst. Kievietseieren zoeken was ook een leuke
bezigheid op de boerderij. Ze zijn erg lekker en brachten
wat geld op als je ze kon verkopen, dus stroopten we
weilanden af, zoekend naar de begeerde edelstenen, een
veredelde vorm van paaseieren zoeken. Kievieten maken
hun nest midden in het weiland en leggen daar hun bo-
demkleurige eieren zodat ze moeilijk te vinden zijn. De
kunst was om goed te kijken naar het gedrag van de vo
gels. Ze probeerden ons op het verkeerde been te zetten,
maar vader leerde ons hoe je door goed te kijken en te
luisteren naar hun geschreeuw het nest kon vinden.
en laat altijd een ei in het nest liggen" waarschuwde hij
"of leg er een steen of aardappel in". In dat geval zullen
ze meer eieren leggen maar een leeg nest wordt verlaten.
We hebben in die tijd heel veel dingen geleerd. Om rond
de boerderij ergens te komen was een kunst op zichzelf,
we gingen nooit op stap zonder onze polsstok. Het was
een onontbeerlijk hulpmiddel om over de sloten te sprin
gen, want er waren maar weinig bruggetjes en ze lagen
ver uit elkaar. Slootje springen in de zomer was bijna net
zo leuk als schaatsen in de winter. Soms waren we uren
bezig als spel, dus zonder dat je aan de andere kant
moest zijn. Het gevaar was dat je stok diep in de modder
wegzakte voordat je aan de andere kant van de sloot
was. Mijn broers probeerden het nog wel eens, om te la
ten zien dat ze er beter in waren, om over nog bredere
sloten te springen. Maar soms bleef de stok steken in de
modder en schreeuwden ze om hulp, andere keren kwa
men ze onder de modder te zitten. Ze bewezen hun
moed, maar de meiden bleven meestal schoon en droog.
Zwarte bessen plukken voor het maken van bessensap
was een van de grotere klussen voor de zomer. We had
den ongeveer honderd struiken in de tuin. Als we bezig
waren met bessen plukken leken het er wel duizend. We
verkochten het sap voor een redelijke prijs, maar als je de
prijs van een fles vergeleek met de tijd die nodig was om
de benodigde bessen te plukken, dan denk ik niet dat
zelfs de snelste plukkers onder ons meer verdienden dan
een cent per uur.
Aardappels rooien was het meest vervelende werk van
allemaal. Vader vond het heel belangrijk om goede aard
appels te hebben, maar de grond op de boerderij was
hem daarbij niet erg behulpzaam. De beste plaats om ze
te telen was op land van een andere boerderij op onge
veer een uur fietsen van ons huis. Daar huurde hij een
stukje grond voor dat doel. We reden daar op onze fiet
sen naartoe als het 's morgens nog koud was en daarna
groeven we met blote handen in de grond. Af en toe
schreeuwden we van de pijn als er een stuk gebroken
schelp onder een vingernagel was gekomen. Meestal
vermaakten we onszelf onder het werk met het vertellen
van moppen en verhalen, terwijl vader, zonder dat hij
ons kon horen, met een vork de grond voor ons los
maakte en achter ons de aardappels in zakken deed.
Zolang we aan het werk bleven, konden we wel lol ma
ken. Ik veronderstel dat het geen verrassing was dat ik
altijd graag in de bloementuin heb willen werken maar
nooit de wens heb gehad om een groentetuin te hebben.
In de zomer waren er maar weinig lekker warme dagen
maar zo af en toe - meestal op zondag, want dan was er
niet zoveel werk te doen - kregen we van moeder toe
stemming om naar het strand te gaan en in de zee te spe
len. Ze kon nooit met ons meekomen want het was te ver
lopen voor haar en de kleintjes en daarom ging ze niet
mee. Dus liepen we een half uur en voelden ons al aardig
groot door dit te doen. Eerst door het dennenbos en dan
door de duinen die op verschillende plaatsen behoorlijk
steil waren voor onze korte benen. We hadden geen geld
voor zwempakken in die crisisjaren, maar we werden
evengoed allemaal nat, voor zover we dachten dat het
wel mocht. Soms konden we beschikken over tweede
hand zwemspullen en voelden we de prettige opwinding
van nat mogen worden zonder dat er straf op stond.
Natuurlijk was ons verteld over de gevaren van de eb-
stroom, maar verder moesten we onszelf zwemmen le
ren. Ik was een langzame leerling omdat ik een hekel
had aan het zoute water in mijn gezicht.
Helaas werd het strand in 1939 aangewezen als verboden
gebied tijdens de Nederlandse mobilisatie. Omstreeks
mei 1940 werden zelfs de duinen verboden gebied voor
niet militairen en dat duurde tot het einde van de oorlog
in 1945. Pas enkele jaren na de oorlog leerde ik een beetje
zwemmen.
In het najaar moesten de bloembollen geplant. Dat was
voor mij een veel leukere taak dan het rooien van aard
appels. Er werd een gedeelte grond uitgegraven, onge
veer 7 cm diep
En daarin werd door vader met een houten rooster een
ruitpatroon ingedrukt. We plantten de bollen precies op
de kruisen van het lattenpatroon in het vak ook bed ge
naamd. De bollen groeiden daarna alsof het soldaten in
een parade waren. Ik veronderstel dat ik het leuk vond,
omdat het mijn gevoel voor orde volgde om ze precies
20
Historische Vereniging Texel
Nummer 128, augustus 2018