kunnen hebben dat ik, als ik 70 jaar oud zou zijn, meer
dan 130.000 mijl zou hebben gevlogen.
Nu ik terugkijk is het moeilijk voor te stellen dat het mo
gelijk was om ons te vermaken als kinderen. Geen tele
foon, geen radio, geen TV en geen auto.
De winters waren mild tijdens de eerste 10 jaar van mijn
leven, dus we konden zelfs niet schaatsen. Pas in de win
ter van 1939 was dat mogelijk en het was het lange wach
ten waard.
Oude schaatsen kwamen tevoorschijn van de zolder en
vader stampte op het ijs om te zien of het sterk genoeg
was voordat we erop mochten met onze schaatsen.
Daarna kwamen er een paar oude stoelen en krukjes op
het ijs en werd ons voorgedaan hoe je daarachter sierlijk
kon wegkrabbelen. Eerst was dat krabbelen erg onbehol
pen, maar we leerden snel.
De stoelen werden aan de kant gezet en we zaten elkaar
achterna op en neer de sloot en zeker niet meer krabbe
lend. We kregen ons deel in hard vallen, maar meer dan
dat in het plezier. Maar toen ging het sneeuwen en was
het schaatsen voorbij. Met de sneeuw kwamen er nieuwe
vormen van vermaak. Die winter kregen we zoveel
sneeuw dat we een pad moesten graven naar de weg.
Toen het nieuwtje er af was voelde ik hoe geïsoleerd we
waren tijdens een echte winter. Geen school, geen post,
nergens naar toe kunnen en geen middelen om weg te
Thijs, Corrie en Hanna
komen. Voor een langere periode kon geen sneeuwploeg
de weg voor ons huis berijdbaar maken.
Gelukkig kwam het niet vaak voor op Texel dat het zo
winters was. Strenge winters waren vooral voor moeder
erg moeilijk. 's Morgens was alles bevroren, er was geen
stromend water, geen verwarming, behalve een houtge
stookte kachel, met buiten een stapel houtblokken onder
een dikke laag sneeuw. Vader had zijn deel van de pro
blemen met koeien die moesten worden gemolken en
heel veel schepwerk. Ook het oude huis zorgde voor
problemen. Het dak voldeed prima als het regende en
het water naar beneden stroomde, maar sneeuw werd
naar boven en dus naar binnen geblazen tussen de dak
pannen door en kwam op zolder terecht. Na een sneeuw
storm kwam het voor dat er sneeuw op ons bed lag.
Hoewel de winter de tijd was met het minste werk op de
boerderij was er toch heel wat te doen, vooral voor
Hanna en mij, omdat we de oudste meisjes waren. De bo
nen en erwten die vader gezaaid en geoogst had moesten
schoon gemaakt worden voordat we ze konden gebrui
ken of verkopen. Dat werk werd altijd gedaan in de enige
warme ruimte in huis, de woonkamer. De bonen of erw
ten werden op een grote hoop midden op de eettafel ge
legd en wij zaten daar rondom heen met een grote pan
om de slechte eruit te halen en de goede schoon te ma
ken. Daarna werden ze gewassen en moeder deed ze in
potten. Omdat groene erwten de enige groene groente
was gedurende de winter moest er een flinke hoeveel
heid worden verzameld voor zo'n grote familie. Onder
het werk werden er altijd liedjes gezongen, moeder
kende er wel honderd. Ze had een goede stem en hield
van zingen, vooral als we bonen aan het uiteoeken waren
of als ze de was deed. Als er een leverancier langs kwam
en moeder was aan het zingen, dan treuzelde hij en liet
haar eerst uiteingen voor hij zijn komst aankondigde bij
de buitendeur. Ome Piet was een van die mensen en hij
heeft me later opgebiecht dat hij heel wat keren buiten
had staan wachten en luisteren naar de vrolijke liedjes.
Toen de oorlog uitbrak kwam er nog meer werk bij. We
moesten gaan spinnen, want er was geen wol, garen en
stof meer te koop. We waren blij als we een vacht wol
konden kopen van een bevriende schapenboer, maar dat
was gevaarlijk omdat alle producten direct naar de
Duitsers moesten worden gebracht. Die hielden streng
de controle over al dat soort goederen in het hele land.
Maar als we wol op de kop konden tikken dan gingen we
spinnen. Op het eind van de dertiger jaren kon niemand
dat meer en daarom moesten we het vanaf de eerste be
ginselen opnieuw leren. Al generaties lang had niemand
dat meer gedaan.
Nummer 128, augustus 2018 Historische Vereniging Texel 19