6 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 7f3k 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 In de volle middeleeuwen is tussen de vroegmiddel eeuwse ringwalburg en het latere Agnietenklooster een weg of pad aangelegd op de dichtgeworpen gracht. Dit pad, dat herkend werd aan de hand van de indrukken van karrenwielen, liep vanaf de huidige Zwaanstraat tot de kern van het oude Den Burg. Mogelijk hangt dit karren spoor samen met het egaliseren van het terrein en het gra ven van de nieuwe gracht in de 14de eeuw. Uit historische bronnen is bekend dat Jan van Beaumont, de broer van graaf Willem III van Holland, in 1346 verder van de kern, een grotere nieuwe gracht liet aanleggen. Aan deze gracht dankt Den Burg zijn huidige circulaire vorm (aft. 2). Uit het archeologisch onderzoek is verder vast komen te staan dat een groot deel van het plangebied onderdeel was van het Agnietenklooster. Hiervan zijn meerdere erf- afscheidingen gevonden, waaronder diepe kuilen, kleine grachten, een tuunwal en een kloostermuur. Hierop aan- Aan de zuidzijde van het plangebied werden meerdere laatmid deleeuwse waterputten gevonden. Let op de gestapelde zoden aan de buitenzijdes van de put. sluitend is gebleken dat binnen Den Burg oriëntaties en erfgrenzen honderden jaren en misschien wel langer in tact zijn gebleven. Zo was onder de uitgebroken resten van de kloostermuur een 2,5 m brede droge gracht aan wezig, die exact dezelfde lijn volgt. Waarschijnlijk gaat het om de eerste uitleg van het kloosterterrein in de Late Middeleeuwen. In de gracht werd het skelet van een veu len gevonden. Deze was in een ovale kuil begraven nadat de gracht was gedempt (aft. 3 Het dier lag in anato misch verband met het hoofd schuin gekeerd over de voorbenen. Nadat de kuil was dichtgegooid, werd het af gedekt met flinke veldkeien. Deze wijze van begraven is nog niet eerder geconstateerd. Naar de reden daarvan wordt momenteel onderzoek gedaan. Aan de hand van het archeologisch onderzoek kunnen de exacte grenzen en afmetingen van het kloosterterrein nu worden bepaald. Opmerkelijk is de aanwezigheid van vele waterputten aan de zuidzijde van het plangebied langs de Parkstraat (aft. 4). De wanden hiervan zijn op gebouwd uit kleizoden gestoken uit de omringende kwelders. Dat de waterputten erg belangrijk waren, blijkt Historische Vereniging Texel 8 Aft. 2 11 Op dit detail uit een kaart van Jan van Scorel uit 1552 is de 12 14de -eeuwse gracht als depressie rondom Den Burg zichtbaar. 13 14 15 De oudste onderzochte resten dateren uit de Late IJzer- 16 tijd (250 v. Chr - 12. v. Chr). Het gaat onder andere om 17 erfscheidingen in de vorm van greppels, akkers met spo- 18 ren van landbewerking en aardewerkvondsten die moge- 19 lijk met een religieus ritueel motief zijn begraven. 20 Uit de vroege middeleeuwen zijn meerdere kuilen en 21 twee (van de drie) grachten van de ringwalburg gevon- 22 den. Deze konden in meerdere dwarsdoorsnedes nauw- 23 gezet worden bestudeerd. De buitenste gracht was 6 m 24 breed en 0,8 m diep, de ander werd slechts gedeeltelijk 25 aangesneden. Deze gracht was meer dan 8 m breed en 26 ongeveer 1 m diep. Uit het onderzoek is gebleken dat de 27 buitenste en middelste gracht vrij snel na elkaar zijn uit- 28 gegraven. Mogelijk gaat het om een uitbreiding van het 29 grachtenstelsel om de aarden wal meer te kunnen opho- 30 gen. De gracht wordt op basis van eerdere onderzoeken 31 door sommige archeologen in de 7de eeuw gedateerd, 32 maar anderen twijfelen daaraan. Aan de hand van het 33 dateerbaar vondstmateriaal, maar ook met behulp van 34 andere meer moderne dateringsmethoden zoals 14C en 35 OSL, zal bij de uitwerking van het onderzoek worden ge- 36 probeerd de werkelijke ouderdom te achterhalen.1 51 In de gedempte gracht die het kloosterterrein begrensde, werd 52 een veulen begraven en vervolgens afgedekt met stenen. 53 54 55 56 1 optically stimulated luminiscence Nummer 127, juni 2018

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2018 | | pagina 5