f MAAKUï-i m PUT
drnMefc MICHIEL 01 SPREEUW.
den 4^ t_Jbirart
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
P
51 In 1942 werd door het bestuur dus nog gedacht te komen
52 tot de bouw van een familiehuis. In 1950 kwam men ech-
53 ter tot de conclusie dat dit niet haalbaar was. Op 23 mei
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
26
De aangestelde administrateurs hadden echter verzuimd
bij overlijden opvolgers te benoemen. Daarom verzoch
ten Jan Reij uit Den Burg, Jan Ot en Pieter van der Schans
uit Oosterend in 1777 aan schout en schepenen gemach
tigd te worden als administrateurs van het voornoemde
kapitaal dat berustte bij de weduwe Jan Cornelisz
Boersen. Op 27 maart 1777 werd het verzoek ingewilligd.
Dit onder voorwaarde dat de administrateurs alle twee
jaren, of wanneer dit gevorderd werd,
aan schout en schepenen verantwoording moesten afleg
gen. Tot tweemaal toe werd toen gesproken over een ka
pitaal van 700,-.
Van het kapitaal werd land op Noorderbuurt aange
kocht, 0.77.40 ha. kadastraal B 304, later werd dit het
Wildeboersland genoemd. In 1911 werd 30,- landhuur
ontvangen. De grond- en dijklasten en dergelijke bedroe
gen 7,50 zodat in januari 1912 uitkeringen konden wor
den gedaan aan vijf personen, ieder 4,50. De laatste uit
keringen werden gedaan in 1925 aan vier personen, ieder
ontving toen 7,00
Op 7 april 1942 verzocht de
Commissaris voor niet-com-
merciële Verenigingen en
Stichtingen om nadere inlich
tingen betreffende de bedoeling
van het stichten van een fami
liehuis. Het antwoord luidde
als volgt:
'In antwoord op uw schrijven
deel ik u mede dat het de be
doeling is van het bestuur van
het Wildeboersfonds om door
middel van pacht en rente het
kapitaal zodanig aan te kweken
totdat een familiehuisje hier
voor kan gekocht worden, om
dan verder van de pacht van
49 het perceel land het huis te
50 kunnen onderhouden'.
54 1950 stelde Jan Schraag Gzn het bestuur van de Instelling
55 Maartje Dijt voor het Wildeboersfonds op te heffen en
56 onder te brengen in de Instelling Maartje Dijt.
72r'l22i
J1
i fVt
Ctrrt
xr*
rtitet t. i
Dit omdat sinds 1926 geen uitkeringen uit het fonds wer
den gedaan en het geen zin had dit fonds nog langer te
laten voortbestaan. Het voorstel werd met algemene
stemmen aangenomen. In 1952 werd een bedrag van
2.116,- overgemaakt. Het Wildeboersland werd in 1970
verkocht voor een bedrag van 5.420,-.
De Stichting Maartje Dijt
Michael Spreeuw Dzn, koopvaardijkapitein, geboren in
1787 Den Burg, overleden 15 augustus 1854 te
Amsterdam, trouwde in 1819 in Den Burg met Maartje
Dijt Hdr
geboren 1791 Westergeest en overleden op 4 maart 1858
te Amsterdam. Het echtpaar bleef kinderloos.
De gedenksteen in de gevel
Op 20 november 1857 stelde de weduwe Maartje Spreeuw-
Dijt volgens testament
een weldadige instelling in. Hiervoor werd 5.000,- be
schikbaar gesteld, waarvoor twee woningen gekocht moes
ten worden voor niet meer dan 2.200,-. Het overige kapi
taal moest worden belegd in Inschrijving op het Grootboek
der Nationale Schuld.
De woningen moesten bewoond worden door behoeftige
rooms-katholieke oude lieden, bij voorkeur bloed- of aan
verwanten van de testatrice.
Bij testamentaire beschikking van 10 februari 1858 werden
aanvullende bepalingen opgesteld. De ene woning moest
worden bewoond door een persoon, ouder dan 41 jaar uit
de familie van de testatrice, de andere uit de familie van
Michiel Spreeuw.
Meldden zich geen familieleden, dan konden personen ge
plaatst worden ouder dan 52 jaar. Van diegenen die in het
gesticht werden opgenomen werd een inventaris van hun
inboedel opgemaakt. Bij overlijden verviel de boedel aan
de instelling. De boedel moest worden verkocht en de op
brengst daarvan moest aan het vermogen worden toege
voegd. Als aan niet-familieleden werd verhuurd dan ver
vielen de bezittingen van de huurder niet aan de instelling.
De rente van het kapitaal van de Nationale Schuld moest
besteed worden tot onderhoud van de woningen en wat
hiervan overbleef uit te delen aan de bewoners der huisjes.
Familieleden hadden vrij wonen en kregen een periodieke
toelage als er financiële ruimte voor was.
Historische Vereniging Texel
Nummer 127, juni 2018