Vogels kijken op Texel in 1906 Wilma Eelman Otto Leege was een Duitse leraar, natuurwetenschapper en natuurbeschermer. Hij woonde op het Oost-Friese Waddeneiland Juist. Omdat toen in tegenstelling tot de Duitse eilanden geen overzicht bekend was van de broedvogels van de Hollandse Noordzee-ei- landen, wilde hij die graag bezoeken. Dat plan kwam in een stroomversnelling na de publicatie door baron Snouckaert van Schauburg over het broeden van noordse sterns op Texel, op De Bol. Leege nam contact op met vogelkenners op de Nederlandse eilanden en bereidde de tocht minutieus voor. Vanaf Juist was het een hele expeditie. Met een op Nordeney gehuurd zeilschip, de plaatselijke hotelier als schipper, diens zoon, een stuurman-kok, twee vogelvrienden en een voorraad proviand vertrokken ze op 4 juni 1906 vanaf Juist naar Schiermonnikoog. Op alle Nederlandse Waddeneilanden bleven ze een paar dagen. Via Ameland, Terschelling en Vlieland arriveerden ze met loods en na een vaartocht van 5 uur vanaf Vlieland op 11 juni in Oudeschild. Zijn verslag over dit tochtje verscheen als Ein Besuch bei den Brutvögeln der hollandischen Noordseeinseln door Otto Leege in het Ornithologische Monatschrift 32, 1907. Dit is een samenvatting van het gedeelte over Texel. OwtnHojjoatA Ncejo^kijica Eecurniroatra ct'Mwtla Linnaeus DE KLUIT "Visserschuiten werden uitgeladen en op de havendam stonden manden met allerlei soorten platvis en pieterman nen, die lekkere vis met de gevaarlijke stekels." Daarmee begon hun driedaagse verblijf op Texel. Hun eerste doel was de door Baron Snouckaert aanbevolen meester Jacob Daalder in Oosterend. Lopend over de dijk ging het in noordelijke richting. Ze genoten van de dijksloten en res tanten van oude dijkdoorbraken met meerkoeten en wa terhoentjes. Daarachter waren eindeloze weiden. Overal zagen ze wilde en andere eenden, die opvallend schuw waren. Boven het riet schommelden groepen kokmeeu wen, die hier hun nesten hadden. Verder vlogen er zwarte sterns, visdie^es, dwergsterns, grote sterns en misschien ook de noordse stern. Rechts van de dijk, op het inmiddels door de eb drooggevallen, blubberige wad zochten ture luurs ijverig naar voedsel, samen met veel wulpen, wat zilvermeeuwen en des te meer kokmeeuwen. De buiten kant van de dijk was bedekt met grote hoeveelheden zee gras. Na anderhalf uur verlieten zee de dijk en liepen tus sen de weilanden naar Oosterend. Nieuwsgierige kinderen brachten hen naar het huis van meester Daalder, die hen hartelijk ontving en meenam naar Het Wapen van Amsterdam. Daar fristen de heren zich even op en toen ging het samen met Daalder lopend naar een van de beste broedplaatsen van Nederland. Over Het Noorden schrijft Leege: "Het is daar een armza lige bodem. Op vele plekken groeit niets en sommige plek ken zijn bedekt met schelpenbanken en schelpengruis. Vogels voelen zich hier echter bijzonder thuis. Kluten vlie gen ons om de oren, kemphanen, watersnippen, tureluurs, scholeksters, veel strandplevieren, weinig bontbekplevieren en sterns, allemaal in een wervelende, bonte mengeling. Nummer 126, maart 2018 Historische Vereniging Texel 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2018 | | pagina 21