Ik denk wel eens misschien komt er volgende week wel
iets van jullie. Jullie hebt wel geruchten gehoord van
Texel want het was al dadelijk overal bekend. Aldoor
hebben we gedacht als de oorlog gauw over is, kunnen
we met Pinksteren nog heen. Wij kunnen voor 't eerst
nog niet komen, ik ben nog veel te zwak, hoewel ik van
Zaterdag af al aardig opgeknapt ben, ik heb hele zieke
weken achter de rug, maar 14 dagen geleden ben ik op
knappen heen gegaan. M'n wonden genazen zo vlug dat
de verpleegsters er verbaasd van waren en nu zijn ze al
gauw beter en lig ik zonder verband er moet alleen nog
een huid overheen groeien, maar ik heb haar op m'n
hoofd een beetje korter nog dan een jongenskop het heeft
nu al weer meer dan 4 weken gegroeid, maar dat is niet
erg als ik er eerst maar weer toonbaar uiteie. Ik ben nog
zo slap maar nu begint er veel meer kracht in me te ko
men ik begin al wat op m'n benen te lopen en dat gaat
steeds wat beter, maar het zal nog maanden duren eer ik
m'n oude kracht weer terug heb. Iedere dag kreeg ik 3 ei
eren en cognac en de beste voeding, nou dan gaat het
ook weer gauw wat. Lida is erg zenuwachtig. Ze weet
best dat alles afschrikwekkend was. Hoort ze een stootje
staat ze verstijfd en ze weet wat "dood" is. En bloed en
schieten, alles hoort bij elkaar. Gingen ze schieten zei ze
Pappa pas je goed op Lida, hoeft Lida niet dood? Of: dan
gaat Lida bloeden. Arm stakkertje. Eer ze daar weer bo
venuit is. Ze huilt om alles en om niets van de zenuwen.
En nu ik thuis ben en we zijn op de slaapkamer maar
vragen. Ze verlangd zo naar haar zusje. Gister zegt ze:
Pappa breng me eens naar de hemel dan neem ik Igna
mee terug hoor. Maar eerst zei ze steeds niets, niet eens
een kleinigheidje. Arme kind. Later meer over Igna dat
wil ik in deze brief niet doen of ik hoop over een tijdje
dat we alles nog eens vertellen kunnen. Igna die kleine
olijkerd, lachen en pretmaken, dat was haar leventje. En
ze kon juist lopen. Onze Jan was stapel met haar, altijd
met haar in de weer als hij thuis was en nu liggen ze
naast elkaar opgebaard en naast elkaar begraven. We
kunnen het zelf eigenlijk nog niet verwerken omdat we
steeds in een roes geleefd hebben de laatste 4 weken. Ik
zal deze brief beëindigen. Er staat heel wat in dat jullie
hebt te verwerken maar ik dacht ik zal toch alles schrij
ven dan weet jullie hoe alles in elkaar zit. M'n eerste brief
die ik nu weer schrijf, het valt me hard mee. Is er iets kan
het er nog onder. Veel zoentjes van Lida en ons beiden en
de groeten van Moeder en Gerard.
Henk en Henny Lida
Mocht er iemand willen komen eerstdaags zal de over
tocht naar Texel wel zonder vergunning gaan. Ook nog
dat we al onze meubels nog hebben. Overal zijn scherven
doorheen gekomen doch alles is te gebruiken. Verder heb
ik nog een wollen mantelpakje liggen voor Haike. Dat zal
haar nu wel passen.
Tot besluit, door Conny Veenema
Voor mijn ouders is dit een groot drama geweest. Een trauma
tische gebeurtenis. Temeer omdat ze drie jaar eerder ook al een
kindje hadden verloren, Timmy, tien maanden oud. Ze was het
tweelingzusje van Lida. Het is niet duidelijk geworden wat er
met het kindje aan de hand was.
Op haar 26e jaar had mijn moeder al twee kinderen verloren.
Het is een slechte basis geweest voor ons gezin.
Zoals het in veel gezinnen met verliezen in de oorlog is gegaan,
er was weinig aandacht voor het verdriet van mijn moeder in
haar nabije omgeving. Alles moest weer opgebouwd worden,
(mijn vader had een eigen bedrijf) het leven ging verder. De
toekomst was belangrijker dan het verleden.
Mijn moeder is ziek geworden. Roodvonk, een zeer besmette
lijke ziekte. Ze moest in quarantaine en mocht geen bezoek ont
vangen. Ze werd verzorgd door nonnen. Ze werd daarna over
spannen, sliep niet meer en moest tot rust komen in de bossen
bij Baarn. Daar ontdekte ze dat ze in verwachting was. In fe
bruari 1947 werd ik (Conny) geboren, In 1949 Fokko, in 1954
Jeanette en uiteindelijk in 1964 Robert Jan.
In ons gezin werd niet over deze gebeurtenis gesproken. We
wisten wel wat er gebeurd was. Maar vragen stellen was te
pijnlijk, dat voelden we wel aan. Voor een relatie is de dood van
een kind vaak ontwrichtend. Veel huwelijken stranden na de
dood van een kind. Ook het huwelijk van mijn ouders heeft uit
eindelijk geen stand gehouden. Ze zijn op latere leeftijd ge
scheiden. Vermoedelijk is deze gebeurtenis de kiem geweest van
veel problemen. Pas op latere leeftijd vertelde mijn moeder over
deze pijnlijke periode.
Ze is in februari 2016, op 97 jarige leeftijd overleden.
Hieronder het verhaal dat mijn moeder schreef over Jan
Ik geloof dat het begin maart was in het jaar 1945. De
oorlog was voor ons nog niet beëindigd en de honger in
de steden was enorm. Er zou vanuit Amsterdam een boot
naar Texel komen met kinderen die ondergebracht zou
den worden in Texelse gezinnen.
Jans moeder had ook voor hem een koffertje gereed ge
maakt. Alhoewel hij, anders dan zijn broertjes, niet was
opgegeven voor deelname aan deze reis. Doch Jan kwam
ook met de boot mee naar Texel. Bij het gemeentehuis
stonden de kinderen in afwachting van de komst van
hun toekomstige pleegouders. Tenslotte bleef alleen Jan
over. Ik stond niet ver van hem vandaan en hij vertelde
waarom hij alleen overbleef. Ik wilde ook een kind, maar
thuis had ik ruimte te kort. Ik zei tegen hem: 'ik wil jou
wel hebben maar ik heb geen ruimte voor een bed voor
jou'. 'Wat wil je'.
Ja dus!
Onze mannen waren door de Duitsers van het eiland af
gevoerd en zo sliepen Jan en ik in één bed. In oorlogstijd
kon dat heel goed. Geen probleem.
Begin april zou er een beurtschip naar Amsterdam ver
trekken waarbij ook Amsterdammertjes mee terug moes
ten. Bij die groep hoorden ook de broertjes van Jan.
8
Historische Vereniging Texel
Nummer 126, maart 2018