Aardappelen, koolraap en varkensvlees op de Mok Wilma Eelman In 1942 verscheen een curieus Duits boekje dat niet voor de handel bestemd was. Het was voor Duitse marine-artilleristen die op de Mok gelegerd waren. Pas tweedehands kwam het beschikbaar voor buitenstaanders. "Alle kameraden, als blijvende herinnering aan de in de eenzaamheid van de duinen gezamenlijk beleefde blije en serieuze uren. De batterij De Mok", zo staat in het Duits op de achterzijde van het omslag. Op de voorzijde de titel "Eine batterie" en een gestileerde afbeelding van een driemaster met volle zeilen en een vlag met het wapen van Texel.1 In dit boekje wordt op nostalgische wijze een beeld geschetst van de eerste twee jaar van de Duitse marine-artilleristen op De Mok. De kameraadschap, de opbouw van het kamp en de dagelijkse routine prevaleren daarin, vijandbeeld en vaderlandsliefde zijn min der prominent aanwezig. Waarschijnlijk om de nostalgie en de saamhorigheid te benadrukken, wordt opvallend veel aandacht be steed aan de dagelijkse gang van zaken. Lastige onderwerpen als "Dünenkolder", eenzaamheid, heimwee en verveling worden in het boekje nadrukkelijk vermeden. Mijn bedoeling is om te bekijken wat er over voeding in die twee eerste oorlogsjaren in dit boekje staat. Alle andere onderwerpen die ter sprake komen laat ik hier buiten beschouwing. Daarmee sluit dit artikel aan bij de herinneringen van door de Duitsers in het Waldlager en op de Zuidbatterij tewerkgestelde Texelse meisjes in het vorige en in dit nummer. Toch is er een belangrijk ver schil. De vrouwen vertellen over hun persoonlijke herinneringen, zonder neiging tot propaganda voor de Duitse zaak en met de stilzwijgende vanzelfsprekendheid dat ontsnappen aan het verplichte aardappelschillen geen optie was. Een van hen refereert aan de onderduikers thuis, die ze niet in gevaar wil brengen door te weigeren. Dit boekje daarentegen is een door het Duitse militair gezag gelegaliseerd document, waarin uit propaganda-overwegingen de gemoedelijke elementen versterkt zijn. Het ademt voor de doelgroep een "feel-good" sfeer van kameraadschap. Juist daarom zijn zowel de herinneringen als dit boekje van documentaire waarde. Dit boekje omdat het ons een kijkje gunt in de dagelijkse gang van zaken op De Mok vanaf mei 1940 tot mei 1942, de her inneringen van de aardappelschilsters omdat ze eveneens fragmenten van huis- en keukenzaken bij de bezetters laten zien. Beide waren tot nu toe onderbelicht in de stroom van publicaties over Texel tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een batterij Duitse marine-artilleristen arriveert kort na de Nederlandse capitulatie in mei 1940 op Texel. Texel riep bij hen associaties op met eiland, water, duinen, een zaamheid en verlatenheid. Vlak vóór de capitulatie werd door het Nederlandse leger De Mok grondig vernield. Daarom sliepen de Duitsers daar de eerste tijd op stro op de grond. Ze organiseerden een kachel. Drinkwater voor de keuken halen betekende twee keer drie kwartier lo pen. Voor wassen was de eerste tijd alleen zeewater be schikbaar. Ze maakten de ruïnes van De Mok bewoon baar, bouwden nieuwe onderkomens en schrijven consequent over bunkers. Uit de afoeeldingen rijst echter ook het beeld op van gemetselde gebouwen, met 30-er ja ren ramen. Vrij snel beginnen ze een geregelder leven. De keuken Use Smuts N'poor Smuts hebt wi, dat is'ne Pracht. de kookt as wi bi Mudder, ut Steekröben und witten Kool mookt de dat beste Fudder. Ne, ne, wi dröft bestimmt nich kloogen, de doot all wat se köönt, wi mööt vorrenken fast den Moogen, so ward wi hier vorwöönt. Vrij vertaald: De kok (smeerpoets) kookt als moeder thuis: met koolraap en witte kool maakt hij het beste eten. We mogen niet klagen. We eten onze maag meer dan vol, zo worden we hier verwend. Een van de eerste grote klussen op De Mok was de bouw van een keuken en kantine. Iedereen werd ingezet om sleuven te spitten voor funderingen, onder toezicht van één opzichter, die het werk op de accordeon begeleidde. Een ongetrouwde corpulente 38 jarige Rijnlander uit de omgeving van Keulen werd om representatieve redenen bij de keukenploeg ingedeeld. Onder de militairen waren nogal wat dierenvrienden die honden en katten in alle soorten en maten hielden op De Mok. Tot het bevel kwam dat de hele menagerie uit de batterij verwijderd moest worden, ook Pietje, de gele ka narie van Feldwebel S. Pietje was diens enige troost in de eenzaamheid van de Texelse duinen. Er was een uiteondering op dat dierenverbod: de drie varkens, die aangeschaft waren om het keukenaval op te eten. En natuurlijk werden ze, toen ze vet genoeg waren en nauwelijks meer konden lopen, vóór de Kerstdagen geslacht, tot worst verwerkt en opgegeten. Ene Onkel Jonathan fungeerde als Duitse strandvonder van de Mok. Met behulp van zijn hond Nelly werd alles wat hij vond, geborgen: zeilen, hout, vaten, boeien en eenden die minder snel waren dan Nelly. In hoeverre dat verbod op het houden van (huis)dieren zich tot Nelly uit strekte, vertelt het verhaal niet. Uitgezonderd leveranciers was geen burger welkom op de batterij De Mok. Groenteboer Willem2 kon goed op schieten met de kok. Alles wat de kok begeerde, kon Willem leveren. Dat leverde een uiteonderingspositie op. Eenmaal wilde hij de kok zijn auto verkopen, maar ver- Nummer 125, november 2017 Historische Vereniging Texel 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2017 | | pagina 15