Tessels prate Gré Dros Het is m opgevallen dat er in het Tessel veel benamingen bestaan, om (een bepaalde eigenschap van) een kind aan te duiden. "Ze moet om een "buitje", betekent: ze is zwanger. Een buitje is dus een baby. Kleine kinderen worden als gehaal aangeduid als klein gebiênte en een groepje klein grut heet keuteljacht of ook kit- teljacht. "Dat jacht", zo wordt een groep (grotere) kinderen ook aangeduid. "Ze hèèwwe deer twie fan die beuker tjes": dat zijn stevige, actieve jochies. "Batters" betekent ongeveer heteelfde, maar kan ook voor meisjes gelden: "Die kiender fan Dros ben zokke batters"! Drukke, wilde kinderen dus. Een bruuzer is ook een wildebras, evenals een ros- baaier. Ze geven om wind noch weer, in tegenstelling tot een huushen, die graag binnen zit. Een urekie is een hummeltje, een memmegek een kind dat slecht buiten moeder kan. Een téézer of een tangtaaier is een treuzelaar met eten, en een pééwer is een kleinzerig huilerig kind. Graai-hul is een oud woord voor huilebalk. Een tenger te klein kind is een priêmertje. Een tuushaaldertje is een aan genomen kind. Een redjegat is een zelfstandig, handig meisje. Een meisje is een truul als ze iets doms of onhandigs doet. Een drool is een stoetel, een sufferd. "Ouwe bèèp"zeg je tegen een ouwelijk doend kind. Of ook: "Oót"! Als ik bazig deed tegen mijn zusjes, zei mijn moeder verwijtend: "wat bei-je toch een óótje bedil!" Tot op slot dit: "Achter in de zaal zat een hele bos fan dat opslope goêd" Teenagers dus, modern gezegd! De volgende zin is nu ook voor niet Tesselaars duidelijk: "Ze moet weer om een buitje en ze heb al drie fan die batters, en dan ok nag een tuushaaldertje, zo'n priêmertje uut de stad." Gré Dros Uitgave Historische Vereniging Texel nummer 22 - 1992 Historische Vereniging Texel Nummer 124, september 2017 "Een buitje" Een meisje is een meike. c ft. I 32

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2017 | | pagina 34