MOLENSTRAAT
Pastoor Florentius Pietersz.
Crijtbergh had in Monnikendam
in 1632/1633 een kind bij zijn
huishoudster verwekt.xvii
Misschien is dit de reden geweest
dat hij later in geldnood is komen
te verkeren. Het aanbrengen van
de kerkelijke goederen zag hij
mogelijk als oplossing van zijn fi
nanciële problemen. De helft van
de opbrengst van de confiscatie
zou gaan naar de aanbrenger,
Florentius Pietersz. Crijtbergh en
17. Het halve huis van Aef Cornelis te De Koog (de
moeder van Claes Claesz. Goutsberch). De achterka
mer bij gelegenheid te gebruiken tot de dienst en
kerkelijke vergadering.
18. Een verguld zilveren kelk, afcomstig uit de kerk van
De Koog (zie foto).
19. Een bedrag van honderdvijftig gulden, berustende
onder de weduwe Lamberts.
20. Van al de goederen en penningen hebben de ge
daagden in deze als huidige kerkmeesters de col
lecte, administratie en opzicht gehad, hetgeen zaken
zijn, strijdende tegen de plakkaten.
De aanklager, advocaat en procureur M. Eversdijck, eiste
confiscatie (in beslagname) van al deze roerende en on
roerende goederen. De procureur-generaal van de
Grafelijkheid van Holland ging hierin grotendeels mee.
Maar het zilverwerk, een mooie zilveren vergulde kelk
en twee zilveren ampullen, afcomstig uit de kerk van De
Koog, moest dankzij de inscriptie, als mogelijk particu
lier bezit, teruggegeven worden en aan Isele Claes moest
de rente van de koopsom van de schuur van 500,- be
taald worden. De katholieke gemeenschap zal de ge
taxeerde waarde van de goederen, geschat op 7.000,-,
hebben moeten betalen om in het bezit hiervan te blijven.
Op 27 mei 1650 machtigden Gecommitteerde Raden de
officier en het gerecht op Texel om het huis Waalderstraat
5 aan de meest biedende te verkopen. Dit huis was af
komstig van de overleden Brecht Pieters. Gdr. xvi
Het zal voor de katholieke gemeenschap een grote schok
zijn geweest toen ze erachter kwamen
dat hun eigen pastoor had mee
gewerkt aan de confiscatie van de
kerkelijke goederen.
Als gevolg van deze confiscatie
verleenden de kerkmeesters de
geestelijken geen inzage meer in
de boeken. Pas in 1827 tekende
voor het eerst ook een geestelijke
de rekening en verantwoording.
de andere helft naar baljuw jonkheer Dirk van der Does.
Het Hof van Holland was echter van mening dat het Hof
en niet Van der Does recht had op de helft. Hiertegen te
kende baljuw Dirk van der Does bezwaar aan. Op 22 sep
tember 1649 werd hij door een resolutie van de Staten
van Holland, op advies van het Hof van Holland, in het
gelijk gesteld en kreeg hij alsnog zijn helft.xviii
De Molenstraat in 1644, geprojecteerd op de kadastrale
kaart, sectie K van 1828.
Bewoners in 1644 volgens het haardstedenregister:
195 Isele Claes, 36 jaar. Ze woonde in het maagdenhuis,
Molenstraat 198, de woning waar de klopjes woonden. In
1635, na de komst van pastoor Florentius, die zich in
Waalderstraat 5 vestigde, keerde Isele Claes terug naar
haar huis, Molenstraat 195. Daar hielden vóór 1635
Joannes Allersz. van der Meij (pastoor van 1622 tot zijn
overlijden op 29 juni 1633) en Petrus Coetsz (pastoor van
1633 tot de ingebruikname van de kerk in 1634) conventi-
culen (besloten godsdienstige bijeenkomsten).
196A Arijaen Pietersz. Kocken, kerkmeester, gehuwd met
Anna Pietersdr.
196 Cornelis Theunisz. Smit, broer van klopje Engel
Theunisdr.
197 Dirck Arijaensz., zoon van Arijaen Pietersz. Kocken
198 Het maagdenhuis, de woning waar de klopjes woon
den. Bewoners: Maritien Gerritsdr., Marittie Sijmons,
Engel Theunisdr. Smit, Isele Claes en Anna Jacobs, doch
ter van Jacob Reijersz. Voocht
199 De schuur, in 1633 gekocht van Isele Claes voor
500,-, in 1634 vermaakt tot preek- of kerkhuis.
200 Kapitein jonkheer Willem Nijenhoff
202 Jacob Reijerz. Voocht, 40 jaar, kerkmeester
Nummer 124, september 2017
Historische Vereniging Texel
25