Opbouw van de rooms-katholieke gemeenschap
na de reformatie
Na de reformatie werd de kerkelijke bediening verzorgd
door rondtrekkende priesters. Men kwam samen in
privé-woningen. De klopjes maakten bekend waar de
diensten gehouden werden.1
In 1622 vestigde zich de eerste vaste pastoor op het ei
land, Joannes Allersz. van der Meij(e). Door de leden van
de opbloeiende statie werden verschillende roerende en
onroerende goederen aan de kerk geschonken, financiële
toezeggingen gedaan en er werd veel gegeven aan de col
lecten. Vele schenkingen waren gedaan door Claes
Claesz. Goutsberch, zijn vrouw Maria Jans Gomes en le
den van beide families.
Confiscatie van kerkelijke goederen
Na het overlijden van pastoor Pieter Coetsz op 9 maart
1635 volgde Florentius Pietersz. Crijtbergh hem op.
P. van der Werff, pastoor in Den Burg van 1876 - 1883,
schrijft over hem: 'Hij schijnt zijn geloof verzaakt te heb
ben, met de vijand geheuld en zijn schapen aan roofzieke
wolven te hebben overgeleverd'. Vermoedelijk is de wan
kelmoedige pastoor door de gereformeerde schout beïn
vloed. Uit geldzucht sprak hij met zijn vriend, de baljuw
Dirk van der Does in maart 1644 af, dat zij samen de goe
deren van de kerk bij het Hof van Holland zouden aan
geven om te laten confisqueren. Beiden zouden dan de
helft van de opbrengst tegemoet kunnen zien. Na de ge
maakte afspraak stopte pastoor Florentius in maart 1644
met zijn bediening en vluchtte van het eiland.
Het Hof van Holland gelastte op 6 april 1644 baljuw Dirk
van der Does tot inbeslagname van alle goederen en pen
ningen, die aan de statie2 of aan kerkelijke personen toe
behoorden^
Op 17 juni 1644 werden de kerkmeesters Claes Claesz.
Goutsberch alias Laeckencooper, oud burgemeester,
Jacob Reijersz. Voocht, weesmeester, Jacob Jansz.
Schagen, oud schepen en Pieter Jacobsz. Copgens
(Kopjes), poldermeester, samen met baljuw Dirk van der
Does opgeroepen op maandag 11 juli 1644 te verschijnen
voor het Hof van Holland om over deze zaak gehoord te
worden. Het kerkregister diende meegebracht te wor-
den.xi
Als basis voor het onderzoek diende 'het register van de
landen, besproken (testamentaire beschikking) voor onze
katholieke gemeente in Texel', op bevel van het Hof op
gesteld door pastoor Florentius op 25 april 1644. De kerk
meesters en pachters van landerijen werden onder
vraagd, schotboeken (belastingcohiers) geraadpleegd en
testamenten opgevraagd.
Dit resulteerde in de op 30 november 1644 door meester
Sebastiaen Francken, raad ordinaris bij het Hof van
Holland, opgestelde onderstaande lijst van in beslag te
nemen goederen en gelden.xii
1. Het huis en erf Waalderstraat (nr.5) waar pastoor
Florentius Pieters in woont, belend ten oosten de H.
Geestkamers (Armenkamers van de Waalderstraat)
en ten westen Cornelis Jansz. Smit (vanaf 1769 de
pastorie van de Doopsgezinde gemeente).
Besproken aan de kerk door Brecht Pieters, Ael
Pieters en Maria Jans Gomes, de vrouw van Claes
Claesz. Goutsberch. xiii
2. Een koeienweide van Maria Jans Gomes, groot 250
roe, gelegen bij de Schoutstontge (het tonneke van
de schout, een verland meertje, meestal begroeid
met bomen, vermoedelijk gelegen in De Mars bij de
Schoutekogen), verhuurd aan haar man Claes
Claesz Goutsberch voor 33,50.
3. Een veckenkoog (onbebouwd, woest land) van
Maria Jans Gomes, groot 200 roe, verhuurd aan
Willem Jacobsz jaarlijks voor 13,- vrij geld.
4. 5. Twee stukken land in de ban van Schagen, gebruikt
door Cornelis Jansz. Tesselaer, besproken (bij testa
ment vermaakt) door Brecht Pieters, Ael Pieters en
Maria Jans Gomes.
6. Een bedrag van driehonderd gulden van Cornelis
Isbrandtsz. Bors.
7. Een koogje, groot 300 roe, gelegen in Oostergeest,
verhuurd voor 17,- aan Cornelis Willemsz.
8. Vier sneesen land, groot 200 roe op de Hal, ver
huurd aan Pieter Theunis en zijn buurman Lubbert
Theunisz, samen voor 8,-.
9. Een Boonkoogje, groot 300 roe, gelegen bij de
nieuwe haven, verhuurd aan Allert Dircksz.
Spijckman.
10. Een bedrag van driehonderdvijftig gulden hoofd
som, besproken door Neel Hertgensdr vrouw van
Sijmon Jansz. Gomes, broer van Maria Jans Gomes.
11. Van Marijtje Gerrits en haar dochter Jannetie twee
honderd gulden kapitaal.
12. Een huis en erf, gelegen aan de Molenstraat naast
kapitein Willem Nijenhoff, zijnde een maagdenhuis
(voor klopjes), eigendom van Isele Claes. Besproken
aan haar nichten als maagden die daar nu in wonen.
Na haar dood een woning voor arme maagden,
doch familie altijd voor vreemden.
13. Het huis en erf van de overleden Anna Pieters, eer
tijds vrouw van Arien Pietersz. Cocken in de
Molenstraat.
14. Een preek- of kerkhuis, gelegen in de Molenstraat,
gekocht door de kerkmeesters Pieter Claesz. en
Cornelis Lubbertsz. in het bijzijn van mijn 'voorsaet'
Pieter Coetsz,xiv van Isele Claes, maagd en klop.
15. Aan Den Hoorn een huis van de papisten bestemd
tot kerkelijke vergaderingen, gelegen naast Lambert
Jansz. Gomes (Diek 12A), broer van Maria Jans
Gomes.
16. Een huis voor heteelfde doel gekocht in Oosterend,
staande naast de smit Rijckel Hendriksz. Smit.
(huisnr. 223, later Peperstraat 29-31) xv.
24
Historische Vereniging Texel
Nummer 124, september 2017