gouverneur verzocht, opdat de ganse onordentelijkheid op Texel weggenomen werd.vi Pastoor P. v.d. Werff schrijft in zijn aantekeningen, blz. 26: Of de katholieken zich reeds in 1607 hun kracht bewust werden en zich minder gedwee hielden bij de onrechtvaardige verdrukking durf ik niet beslissen. Hij verwijst naar het Memoriaal van Texel, 31 mei 1607 waar te lezen is: alsoo bij experientie (ondervinding) bevonden wordt dat eenige oproerige geesten ende tot turbatie (verstoring) van den welstandt en gemeene rusten deezes ijlants van Texel hun niet en onteien dagelijkse viandelijken te spre ken en te schelden op de magistraat en regeerdersso ist besloten dat tegen zoo iemand zal geprocedeerd wor den tot costen en lasten van 't gemeene lant van Texel en van 's Lants wegen met alle deligentie (ijver) en neer- stichheij (spoed). Ondanks de plakkaten werden in 1609 en 1610 weer paapse vergaderingen gehouden in het Noorderkwartier en roomse conventikels (besloten godsdienstige bijeen komsten) op Texel.vii In 1616 kwam Barend van Neck, baljuw van Texel, ambtshalve een paapse vergadering (godsdienstoefening, kerkdienst) in Den Burg verstoren, misschien in de Eijerkoogschuur? Op 13 augustus 1616 beklaagde hij zich bij Gecommitteerde Raden: 'hoe tyranelyck de papisten myn swager (Anthonie van Voorthuijzen) weesende myn steedehouder (plaatsver vanger) hebben getracteerd: hem slaende bloedich en blaau; denselven stootende met gewelt uyt de vergade- ringe, daer hy alreede binnen was. Van gelycken hebben se mij op deese laetste vergaderinghe (sonder regard te neemen op myn ouderdom) met vorcken uijt heure ver- gaderinghe feytelyck gheweert, jae de wijven hebben mij willen in een deecken naeijen'.viii De burgemeesters en schepenen weigerden de baljuw in bescherming te nemen en traden niet op. Vandaar dat de baljuw zich wendde tot het Hof van Holland. Uiteindelijk sloten de aangeklaagde katholieken op 17 november 1616 een minnelijke overeenkomst met de baljuw om de zaak af te doen. Bepaald werd dat iedereen die in de betref fende vergadering was, of bekende er te zijn geweest, twee pond groot twee gulden) aan de baljuw zal beta len evenals degenen die hun huis beschikbaar hebben ge steld voor de betreffende conventiculen en degenen die de priester(s) onderdak verleend hebben.ix Ciborie met 6-lobigge voet. Aan de onderzijde van de voetrand de inscriptie: Claes Claessen ende Magdalena Claessen. (nu in rooms-katholieke kerk Den Burg, foto T.B. Zijm) In het huis van AefCornelis, de moeder van Claes Claesz Goutsberch, in De Koog werd een "schone zilveren kelk met twee silveren ampullen" in beslag genomen. Een kelk is geen ciborie. Het is dus onzeker of deze ciborie met inscriptie uit de toenmalige schuilkerk van De Koog afkomstig is. Nummer 124, september 2017 Historische Vereniging Texel 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2017 | | pagina 25