Dezelfde boom zorgde ook voor een proppenschieter, maar dan moest het een aanmerkelijk dikkere tak zijn. Weer een mooi recht stuk uitgezocht en uitgehold. Dan weer iets passends in die ruimte, dat moest glad en sterk zijn. Ik zie me nog op m'n achterwerk in de schuur zitten, een schaaltje water met een oude krant bij me. Een stukje eraf scheuren, in het water dompelen, en die prop in de huls stampen, driekwart heen, en de volgende natte prop inbrengen, 't staafje tegen je buik aanhouden en dat kon prima resultaat opleveren. Ik vond het toen al moeilijk keuzes te maken. Wanneer de klappen nogal hard waren, dan was 't een spelletje voor in de schuur. Zat je wat te modderen, dat 't niet erg wou, mocht je wel in de keuken blijven. Ik zie me nog zitten, in 't hoekje bij de staldeur, de proppen schietend naar 't kastje naast het fornuis. In elk kinderleven komt de belangrijke dag, dat je voor het eerst naar school gaat. Ga je naar een christelijke school, dan wordt al gauw verteld van de schepping, van 't paradijs, van al wat mooi en goed is. Hier had ik met m'n voorstelling niet veel moeite mee. Als het in de zomer was, op Dijkzicht, je liep dan de stal door, je zag al die vo gels in 't Hop, je liep de schuur langs waarachter allemaal fruitbomen stonden, 't idee alleen al, al die appels en pe ren om te plukken. Liep je door de boomgaard, dan was er een poortje, daar stonden kruisbessen, frambozen, rode en zwarte bessen, geflankeerd door een mooie bloemen tuin, dan kun je alleen maar zeggen: 'hier is het goed'. Als ik het goed van moeder herinner hield opa van bloemen en tante Betje is er daar zeker mee doorgegaan. Als je de stal doorloopt stond er eerder ook een werkhok met een wasmachine en daar had tante Betje prachtige sterren van Bethlehem. Dat vond ik een beetje vreemd, zulke mooie bloemen zet je in de kamer, niet in een hok. Ik begon dit praatje met zondag en kerkgaan. Hier hoort onlosmakelijk de tentwagen bij. Eén paard, één van de vijf, die Marie heette, stond op ijzers en werd met goed weer voor de tentwagen gespannen. Als er wind stond, waren er zorgelijke gezichten, zou 't kunnen? 't Meest te- genopzien was de IJsdijk, bij Kobus Kalff de oprit op, op de dijk was een verharde weg waar je elkaar nauwelijks passeren kon, en dan bij Biem Dekker weer naar beneden. Omoe had het wel eens over buurvrouw Christine. Dat vond ik zo'n mooie naam, dat onze jongste dochter ook zo heet. Hier zet ik boven: Pepermunt hoort bij zondag en bij de kerk. Omoe en tante Hilda zaten vooraan in de kerk op stoe len. Opa en ome Zeeg in de 2e bank van achteren. Omoe zei, 'ga je mee voorin zitten?' Dat gebeurde, ik rooide 't, kreeg twee dikke pepermunten, maar toen de kerk uit was zei omoe en dat duldde geen tegenspraak: 'Henk kan niet meer vooraan zitten'. Weg dikke pepermunten. Wat was de reden? De kleine man en de stoelen waren niet op elkaar ingesteld. Stoelen voor grote mensen, denk aan de leuning die rond gebogen is, daar was m'n rug te smal voor. Dat ik dan maar bij opa moest zitten is over gepraat, ik kan me niet meer herinneren of het ook ge beurd is. Op de voorgrond vlnr, tante Hilda, tante Cor en oma Jacomina van Eijk. Achter haar ome Zeeg. De man met de pet en de twee jongens achteraan zijn onbekend. 20 Historische Vereniging Texel Nummer 122, maart 2017

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2017 | | pagina 22