Na de winter van 1572/73, als de oorlog met Spanje weer in alle hevigheid is opgelaaid, worden de eisen aan nieuwe overstappers echter flink aangescherpt. Georganiseerde katholieken worden nu als staatsgevaar lijk beschouwd.3 En dat merken de zich reformerende priesters. De synode van Alkmaar van 31 maart 1573 be paalt dat het preken bij provisie niet meer is toegestaan: de priester moet eerst examen doen voor de classis (en niet meer voor lokale predikanten). Een gemeente mag ook niet meer op eigen houtje beroepen. De classis moet goedkeuren en kan ook nog beslissen om de beoogde predikant voorlopig ergens anders te plaatsen. Het lijkt geen keuze die de groei van de kerk erg stimu leert. Als een priester populair was bij zijn eigen ge meente, dan zou hij zijn kerkje gemakkelijk vol kunnen krijgen. Maar de synode vertrouwt de zaak niet meer. Voormalige priester en gemeente worden uit elkaar ge haald. De priesters die niet willen reformeren wijken voor het grootste deel uit naar andere streken.4 Texelse priesters schrijven een brief Er zijn op dit moment in Noord Holland tien priesters die aan de nieuwe regels willen voldoen, maar daar zit niemand van Texel bij. Zouden ze het juiste moment om zich aan te melden hebben gemist of dachten ze dat het niet nodig was? Ze sturen op 3 juli 1573 een brief naar de volgende synode die twee dagen later in Enkhuizen zal worden gehouden, waaruit blijkt dat ze zelf vinden dat ze al lang bij die overstappers horen.5 Om te beginnen klinkt er verbazing in hun brief. 'Wij kunnen ons niet genoeg verwonderen, lieve mannen, dat gij het ons moeilijk maakt, nadat we al meer dan een jaar alle ceremoniën hebben laten vallen en ons om niets an ders bekommeren dan de verkondiging van het vrije woord. Want dat is toch boven al nodig. En als dat nu aan liefrebbers en goede predikanten verboden wordt, zoals ene Rijckaert Cleasz nu heeft gedaan, die ons niet eens heeft gehoord of gezien, dan wordt het geloof ziek in de mens.' De schrijver haalt er kundig nog een paar bijbelteksen bij over de lamp die brandende gehouden moet worden en wat Paulus zegt over de noodzaak van prediking. Blijkbaar is hen verweten dat ze de mis nog zouden hou den, maar dat wordt hier ontkend. 'Dit is steeds een grote verbittering, dat men iemand veroordeelt voordat er beschuldigingen zijn. En als die er zijn, dan moet men toch eerst zelf komen kijken.' Ze zouden geen psalmen laten zingen, maar waarom zou je persé psalmen moeten laten zingen? Dat moet toch niet uitmaken, zoals de Duitse hervormer Bullinger heeft ge schreven? In de oostelijke gemeentes is eerst ook niet ge zongen. Ook hun aanstelling zit wel goed. De priesters kregen hun collatie of gift uit naam van de regering: de keizer lijke majesteit en nu van de opstandige stadhouder Willem van Oranje. Frans Adriaensz, die we later ook le ren kennen als Frans Adriaensz Valckoogh, is na te zijn beroepen door de gemeente zelfs al door de Staten van Holland geauthoriseerd. Geen wonder dat sommige on dertekenaars zich nu al predikant noemen.6 De overheid speelt hoe dan ook een rol bij beroepingen en moet bij voorbeeld de kerkmeesters opdracht geven om de domi nee te gaan betalen. Overigens zijn de Texelse priesters best bereid zich aan examens en regels te onderwerpen: en zouden wij ons niet gaarne onbeproefd onder particulier consistorie be geven maer willen ons gaarne onderwerpen aan de alge mene reformatie Ook het stoppen met preken is ak koord, al merk je dat ze liever bij provisie door hadden willen gaan, zoals de oude regels toestonden. En indien nodig stemmen ze ook in met verplaatsing naar een an dere gemeente. Ze kennen ook de nieuwe synodale re gels blijkbaar goed. Voor alle zekerheid wordt nog ver meld dat ze zich onpartijdig hebben opgesteld. De literatuur geeft een ander beeld: dat van weerspan nige priesters, die wel zouden willen reformeren maar dan op eigen voorwaarden. De oorzaak hiervan is een door iedereen gebruikte bron: een artikel uit 1909 van P.J. Glasz, die schrijft: Het schijnt nu, dat de priesters op Texel niet ge heel en al de reformatie ongenegen waren, maar dat zij daarentegen geen plan hadden zich te on derwerpen aan de bepalingen, die door de syno des waren gesteld. Zoo hadden zij alle ceremoniën ter zijde gesteld, maar zij hadden er niet toe kun nen overgaan psalmen te laten zingen in de gods dienstoefeningen door hen geleid, en nog veel minder waren zij genegen zich aan een examen te onderwerpen. Zij waren van oordeel het zuiver woord Gods te verkondigen en wilden dat nu on gemoeid en rustig doen. Evenwel was dit niet naar den zin der gereformeerde predikanten. Deze eischten van hen zich geheel van den dienst te onthouden totdat zij voldoende bewijzen had den gegeven van rechtszinnigheid; zij hadden hun die niet alleen per brief medegedeeld, maar ook de Enkhuizer predikant Rijchaert Claesz naar hen gezonden om hun dien eisch te stellen. Noch het geschreven noch het gesproken woord had vol doende uitwerking. Zij onteeiden den predikanten het recht hen af te zetten, en waren van oordeel met vrijmoedigheid het evangelie te mogen ver kondigen. En vervolgens geeft hij een vrijwel complete transcriptie van de brief. Hij laat daarin wel de laatste vier woorden weg van dit zinnetje: 'ende begeeren in middeler tijt ons anders niet te becommeren dan als boven verhaelt is off still te sitten.' Nummer 120, september 2016 Historische Vereniging Texel 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2016 | | pagina 9