Tessels prate
Gré Dros
Een flinke lijst van Tesselse sèèggies en spreekwoorden is
door de dialectgroep verzameld. Gerangschikt naar on
derwerp onderscheiden we bijvoorbeeld sèèggies over
vogels, over het boerenleven, over visserij en scheepvaart
en over het weer.
Voor dit artikeltje heb ik er een aantal over het boeren
bedrijf bij elkaar gezocht.
Ik begin met sèèggies die rechtstreeks slaan op het boe
renbedrijf:
Te vróóg in 't land, ska an alle kant.
Lèèg je 'n irrepel in April,dan komt- ie as-ie wil,
maar lèèg je 'm nou in 'mei, ja kiek, dan komt- ie
gliek.
Een vaam en een voet is foor een hooreseel goed.
Twie Febrewarie: Vrouwedag; de koeie bee dag be-
rèèd.
Fan een lammerkóópman falt allien een stok en een
gele jas te erreve.
In 't land buurt het veert.
In de volgende spreekwoorden en sèèggies wordt de ter
minologie van het boerenwerk overdrachtelijk gebruikt:
As je een farreke goed doet, krig je d'r nag spek foor
trug.
Eige orte koke het best.
Je ken niet met z'n twieë een peerd besture.
Wie stiere wil, komt bee de bul.
Je ken gien twie rèèspek uit ien farreke sneeë.
Een huurd peert en liênde spore, dat reedt makkelijk.
Hee weet gróóte irrepels fan het sand te hale. (Veel
winst uit weinig).
Een boer telt een slecht skéép ok.
Ik gooi de skoffel op het boetje. (Het karwei is af).
Ik gaan weer gien waages reeë. (Naar bed).
Ze heb de Meigrasse in de biêne. (Erg druk).
Een koe met skééperubbe. (Zwak persoon).
Een koe an sien steert melleke. (Iets met grote winst
verkopen).
't Raakt allegaar onder 't peerd sien buuk deur.
(Verspilling).
De vróóge irrepels staan weer best! (Spottend, bij
grote gaten in sokken).
Eerder verschenen in: uitgave Historische Vereniging
Texel nummer 17 - 1990
tekening Monica Maas.
Ongetwijfeld zijn er nog veel meer dan de hier ge
noemde, en de andere die we in het kaartsysteem heb
ben. De dialectgroep houdt zich aanbevolen voor aanvul
lingen!
32
Historische Vereniging Texel
Nummer 120, september 2016