Prentbriefkaart uit 1958
Gerrit de Haan was altijd aan het werk. Hij woonde in
een bedrijfswoning die in het houten museumgebouw
was aangelegd, samen met zijn vrouw, de Texelse Annie
Langeveld. Gerrit de Haan wilde de mensen kennis laten
maken met de Texelse natuur. Strandvondsten uit de om
geving waren tentoongesteld. Hij begon een vogelhospi
taal. Wanneer een vogel toch doodging zette hij hem op.
Maar hij liet ook levende dieren zien: de mierenkolonie
die in en uit kon lopen via een opening in het gebouw
herinneren oudere Texelaars en toeristen zich nog steeds.
Later kwam daar een bijenvolk bij.
En dan waren er nog zeeaquaria met de bekendste zee
dieren en vanaf 1955 de Oudheidkamer in Den Burg.
Poster uit 1952, ontworpen door kunstenaar en tekenleraar
C.J. Dral
De eerste zeehondenopvang van Europa
De grootste verandering voor het museum kwam, toen in
1952 een piepjong zeehondje bij het museum werd ge
bracht. Of Gerrit en Annie daarvoor konden zorgen?
Annie de Haan vond het een uitdaging. Ze noemde het
beestje 'Phoca' (de wetenschappelijke naam voor een zee
hond) en deed haar best. Maar Phoca stierf. Phoca de
tweede haalde het ook niet, maar nummer drie bleef in
leven.
De eerste zeehondenopvang van Europa was een feit.
Maar op zeehonden werd nog gejaagd, dus terugbrengen
naar zee was geen optie voor Annie. De zeehonden wer
den de 'kinderen' van het overigens kinderloze echtpaar
De Haan. Annie ging met ze zwemmen en eens bobberde
er een de slaapkamer binnen, waar hij het aan de stok
kreeg met de kat. De groep zeehonden groeide. Er kwam
een bassin. De zeehonden trokken steeds meer bezoe
kers. Het museum kreeg landelijke bekendheid.
Annie werd 'Vrouw van het Jaar' en ontving op
Moederdag een bos rozen van het vrouwenblad
'Margriet'. Maar er waren ook problemen. Het zeewater
moest met een tankwagen achter de landrover worden
opgehaald uit Oudeschild. De kosten voor voedsel en on
derhoud waren hoog en de bassins waren te klein. Er
Nummer 120, september 2016