Cè. o
Rommelbakjes Jan Jaap Waverijn
Thuis gekomen met een zak vol nieuwe vondsten wor
den de voorwerpen eerst schoongemaakt en daarna aan
een nauwkeurig onderzoek onderworpen. Niet altijd is
direct duidelijk wat er gevonden is, maar meestal kom ik
er na wat speurwerk wel uit. Als dat niet lukt dan komt
er iets terecht in de zogenaamde rommelbak, waar de on-
determineerbare zaken een plaatsje krijgen. Een voor
beeld daarvan is dit stukje brons waarop dan wel een
mooie punt-cirkel versiering en een verdikte rand zicht
baar zijn, maar waarvan het verder volkomen onduide
lijk was waar dit ooit deel van had uitgemaakt. Dat het
een respectabele ouderdom had bleek wel uit het patina
waarmee dit stuk van ongeveer 3 bij 5 cm. bedekt was.
Een lichte kromming van het oppervlak suggereerde dat
het wel eens een schaal of iets dergelijks geweest zou
kunnen zijn. Zo bleef het een paar jaar liggen tot eind vo
rig jaar toen er bij Hoogkarspel (NH) tijdens een opgra
ving een depot uit de Bronstijd werd ontdekt. Een depot
houdt in dat een aantal zaken met opzet bij elkaar begra
ven zijn. De Bronstijd in Nederland wordt onderverdeeld
in Vroege Bronstijd (2000 - 1800 v.Chr.), Midden
Bronstijd (1800 - 1100 v.Chr.) en Late Bronstijd (1100 -
800 v.Chr.). Toen ik het filmpje bekeek over wat er tijdens
de bewuste opgraving naar boven was gekomen her
kende ik direct de versiering op bovenstaand fragment.
(foto: Huis van Hilde)
De drie voorwerpen rechts zijn ongeveer 20 cm. breed en
worden Brilfibulae genoemd en zijn uit Scandinavië af
komstig. Deze verzameling wordt gedateerd tussen 900
en 800 v. Chr. Van dergelijke mantelspelden waren er
voorheen nog maar twee in Nederland gevonden. Ze
werden door dames gedragen om mantels mee te sluiten
en enkel rijke mensen konden zich zulke kostbaarheden
permitteren.
(foto: Huis van Hilde)
Nu bleek dat ik ook een deel van iets dergelijks op Texel
had gevonden, maar dat was nog niet alles.
Omdat deze fibulae mij nog nooit waren opgevallen, be
keek ik ze wat beter en toen begon het mij langzaam dui
delijk te worden dat ik ergens nog iets in een bakje had
liggen dat hierbij paste. Na een slapeloze nacht kieperde
ik 's morgens de bak leeg waarin ik het volgende stuk
vermoedde en jawel - daar lag het middenstuk van zo'n
fibula.
Ook dit ding had ik al jaren geleden gevonden en opzij
gelegd omdat ik niet wist wat het was.
Omdat het behoorlijk zwaar was en op primitieve wijze
versierd, vermoedde ik dat het een deel van vaatwerk uit
de Romeinse tijd geweest zou kunnen zijn, maar nee dus
- het was nog veel ouder en heel bijzonder.
Hoogstwaarschijnlijk zijn de fragmenten die ik gevonden
heb ook als offer in de aarde beland.
Gekscherend heb ik wel eens gezegd dat er eens een dag
zou komen dat mijn mooiste vondsten uit de rommel-
bakjes zouden komen en nu lijkt die voorspelling uit te
komen, hoewel ik in de toekomst nog menig voorwerp
hoop op te rapen die iets toevoegen aan de kennis van de
geschiedenis van Texel.
18
Historische Vereniging Texel
Nummer 120, september 2016