tarwe gesaijt is geweest het welcke in sonderheijt door die vercondinge des waeren ende suijveren onbedriegelicke woorde goods geweert moet wor den, welcke vercondinge moet geschieden door wettelicke dienaers van Godt (die een gever alles goets is) gesonden en daer toe verordoneert. Wie zou hij bedoelen met de antichrist? De katholieken misschien? In 1582 is de schout van Texel door de Gecommitteerde Raden van Westfriesland gevraagd uit leg te geven over katholieken die met drie- of vierhon derd personen bijeenkomsten houden.17 Dan zou het maar beter zijn, dat zijn oude geloofsgenoten niet van deze brief hebben geweten. Maar de bijbelteksten en het beroep op het zuivere woord van god doen ons ook sterk denken aan de brief van de vijf papen, met zijn pleidooi voor christelijke beginselen en misschien duidt Frans hier wel op onkerkelijkheid in het algemeen. Wat is er met de vijf papen gebeurd? Het tweede artikel dat een belangrijke bron voor deze periode is, is 'Van het eiland Texel' (1928) van J.C. van der Loos Ook dit veelgeciteerde stuk verdient een kriti sche blik. Allereerst vermeldt Van der Loos dat Nicolaes Wiggers, een vertegenwoordiger van het bisdom Haarlem, Texel kort na de reformatie persoonlijk bezocht en 'naar waar heid kon getuigen, daar priesters te hebben aangetroffen, die van het oude geloof waren afgevallen en wereldlijke ambten hadden aanvaard. Een was er die goed ter tale was, doch een ongebonden leven leidde.' Van der Loos geeft hierna twee voorbeelden van afvallige priesters, maar een van hen was al in 1526 naar Texel ge komen en dat hij er 50 jaar later nog is, is onwaarschijn lijk en de ander is er maar kort geweest in een periode toen de genoemde Nicolaes Wiggers nog te jong was om priester te zijn. De voorbeelden kloppen al niet. Maar dan vertelt Van der Loos over reizen vanaf juni 1594 van iemand anders. Eggius, vicarus generaal van Haarlem. Hij citeert uit een katholiek boek uit 1888.18 Laten we die bron even volgen, want er staat veel meer in dan in het stuk van Van der Loos, zoals dit leuke verhaaltje. Zij waren dan op het eiland Tessel en getuigen van de katholieke bewoners, dat ze een weinig vreesachtig zijn, waarom het niet raadzaam aan Eggius en zijn metgezel scheen, daar lang te blij ven. Op eene andere reis bracht hij er veertien da gen door en klaagt in het verslag zeer over de on gebondenheid der jonkheid. 'Vóór dat ze door het huwelijksjuk gebonden zijn, willen ze God niet dienen. Later voelen zij zich door kleingeestigheid zóó bezwaard door dit juk, dat zij overtuigd zijn zich op hetgeen Godes is niet te kunnen toeleg- gen.' Toch, zegt Eggius, waren deze menschen lichter te overtuigen dan stadsbewoners, die meer verschooning zoeken in hunnen zonden. Om deze reden wilde Eggius ook, dat men meer zorg beste den zou aan het platteland, en dit naar het voor beeld van Christus Jezus. De Tesselsche vrouwen zochten Eggius vlijtig op en brachten hem dikwerf in gevaar. Mannen zag hij niet veel, maar toch waren er, van wie hij verwachtte, dat ze trouw zouden blijven. Het zijn heimelijke bezoeken die Eggius aflegt. Het vol gende stukje geeft Van der Loos grotendeels wel: De schout van het eiland was een dronkaard, die de kettersche bijeenkomsten bijwoonde, maar zich niet door hen liet ringelooren. Eenige raadsleden waren katholiek. Het klooster van St. Fransiscus derde orde was in een weeshuis veranderd; de moeder hiervan was katholiek; de kinderen ten getale van zeven of acht waren zeer aan haar gehecht en werden door haar in het katholiek geloof opgevoed, maar ze werden verplicht tegenwoordig te zijn in protes- tantsche predikaties en op katholieke feestdagen te werken. Vier priesters waren er: een was carmeliet geweest en had het kloostergoed doorgebracht [verkwist], later nam hij de betrekking waar van notaris en secretaris der gemeente. Voor dezen man hadden velen hun huwelijk gesloten. Eggius treft op Texel dus vier priesters aan, die uiteraard niet als zodanig officieel nog actief kunnen zijn. In de gene die notaris en secretaris van de gemeente was ge worden herkennen we gemakkelijk onze Frans Adriaensz, die blijkbaar de kas der katholieken heeft ge leegd (wat Van der Loos verzwijgt) en later (in 1579, toen het geld op was?) notaris en secretaris van Texel werd. Hij had vele mensen getrouwd. Uiteraard heeft Frans vóór de reformatie van 1572 als priester vele mensen getrouwd, die daarover in 1594 nog aan Eggius kunnen vertellen... Maar uit het volgende, niet door Van der Loos geciteerde fragment, blijkt iets bij zonders: Eggius trouwde ze over, maar moest in deze zaak omzichtig te werk gaan, omdat er op het eiland meer vrouwen dan mannen waren, en menigeen van de gelegenheid zou gebruik maken om nu een vrouw te nemen, in wie hij meer behagen had. (Gij zult het Eggius en zijnen tijdgenooten niet kwalijk duiden, dat zij nog niet overtuigd waren van de wettigheid eens huwelijks, dat voor de we- reldsche overheid gesloten was.) 10 Historische Vereniging Texel Nummer 120, september 2016

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2016 | | pagina 12