1
Toenmalige tuinen op Texel
Jan Holwerda
Een buitenplaats op een Waddeneiland, op z'n minst ver
rassend tot haast onvoorstelbaar, in ieder geval voor ie
mand van het vasteland. Toch kende Texel rond 1800
liefst twee buitenplaatsen en een 'plantaadje'. Het drietal
lag bijeen ten zuidoosten van de Hoge Berg. Tezamen
staan ze op een ongedateerde kaart (eind achttiende
eeuw) van het zuidelijke deel van Texel.1 De kaart is van
de hand van I.H. Koch, mogelijk de landmeter Johan
Hendrik Koch.2 Op de zuidhelling ligt het 'plantaadje'
Engelsteen of Engelsche steen, oftewel het nu nog be
staande Doolhof. Ten oosten hiervan ligt de buitenplaats
Rozenhout en ten zuiden daarvan de buitenplaats
Brakestein. Engelsteen en Brakestein kennen ieder ook
een eigen ongedateerde, ongesigneerde plattegrond. Op
de plattegrond van Engelsteen staat de naam 'Reinbach',
eigenaar vanaf 1794, en de plattegrond van Brakestein
vermeldt 'Den Berger', eigenaar vanaf 1786.3 De drie te
keningen hebben zoveel overeenkomsten in tekenstijl dat
de twee ongesigneerde kaarten aan Koch kunnen wor
den toegeschreven. De overzichtskaart laat het fort De
Schans van voor 1811 zien. De kaarten zullen daarmee
dus hoogst waarschijnlijk uit de periode 1794-1811 stam-
Afb. 1 Detail van Plan der situatie van een gedeelte van 'het ei
land Texel van dersuidlige kust, hetfort en omleggende land...,
I.H. Koch, [1794-1811].Linksboven 'Engelsteen', rechtsboven
'Rosenhout' en rechtsonder 'Braakensteen'. (coll. Noord
Hollands Archief560 2198) Noorden boven
Net voor die periode verscheen in 1789 de publicatie
Brieven van Texel.4 Dit werk is samengesteld op basis van
aantekeningen van de schilder Pieter Johannes van
Cuyck (1720-1787) en kwam kort na zijn dood uit. Van
Cuyck maakte ook tekeningen op Texel.
De oudst gedateerde is uit 1753 en het jaar 1786 is het
meest recente jaartal dat Van Cuyck in de publicatie zelf
noemt. Tekeningen met andere jaartallen maken duide
lijk dat hij in deze hele periode Texel meermaals bezocht.
Hij was dan te gast bij een vriend, meest waarschijnlijk
bij Cornelis Roepel (1727-1799), toentertijd eigenaar van
Engelsteen.5 Beide heren waren uit Den Haag afkomstig
en zullen elkaar via de Haagsche Teekenacademie heb
ben gekend; Van Cuyck had zich als schilder aangeslo
ten6 en Roepel was lid honorair.7 Van Cuyck beschrijft in
zijn Brieven niet alleen de geschiedenis van Texel, maar
gaat ook in op lokale gebruiken, dialect, natuur en op
toeristische bezienswaardigheden. De buitenplaatsen ko
men slechts beperkt aan bod, maar over het 'plantaadje'
schrijft hij uitgebreider. Met betrekking tot tuinieren op
Texel, en in zekere zin de bijzonderheid van buitenplaat
sen op Texel, schrijft hij: 'Somtyds waait het hier zoo ge
weldig, en de grond is zoo los, dat de groentens, die de
predikant op de ééne plaats van zyn tuin zaait, op de an
dere plaats opkoomen.'8
Buitenplaats Rozenhout
In 1740 kocht Mr. Frederik Frederiksz Rooseboom
(1718?-1777) een perceel ten zuidoosten van de Hoge
Berg aan het Skillepaadje, de weg van Den Burg naar
Oudeschild.9 De uit Amsterdam afkomstige Rooseboom
was commies ter recherche10 en commissaris van de
Admiraliteit op Texel. In hetzelfde jaar trouwde hij met
de Texelse Hendrikje Lamberts Kikkert (1721-1776). Het
echtpaar ging op het aangekochte perceel, in een nieuw
opgetrokken huis met de naam 'Roos en Hout' wonen.11
Van Cuyck maakt slechts een enkele opmerking met be
trekking tot dit bezit: 'ik heb op de Buitenplaats van den
Heere Roozenboom eene linden-laan gezien, welke in het
midden van November noch volmaakt in haar blad stond
1 Noord-Hollands Archief (NHA), toeg.nr. 560, inv.nr. 2198.
2 Marijke Donkersloot-de Vrij, Repertorium van Nederlandse kaartmakers
1500-1900, Utrecht 2003, p. 113.
3 Bosch genaamt Engelsteen op het Eiland Texel behoorende aan mijnheer G.W.
Reinbach, particuliere collectie Buitenplaats genaamd Braaken Steen op het
eiland Texel behoorende aan den heer Den Berger, NHA toeg.nr. 269, inv.nr.
1046.
4 Pieter van Cuyck, Brieven over Texel en de naby-gelegen eilanden; uit de aan
tekeningen van wylen den heere Pieter van Cuyck saamengesteld door J.G.
van Oldenbarnevelt, Delft 1789.
5 Van der Vlis schrijft dat Van Cuyck Roosenboom veelvuldig bezocht en
deze dus de in Brieven van Texel genoemde vriend is; een bron geeft hij
echter niet. Na hem neemt een ieder dit over. J.A.van der Vlis, 't Lant van
Texsel. Een geschiedschrijving, Den Burg 1975, p. 126.
6 Haags Gemeentearchief, toeg.nr. 0164-01, p. 77-78.
7 Naamlyst der leden honorair van der vrye Haagsche Teekenacademie, 1787, 1789
en 1791. Ook een (tuin)architect als P.W. Schonck was lid honorair.
Cornelis Roepel was getrouwd met de eveneens uit Den Haag afkomstige
Theodora Heyns.
8 Van Cuyck, 1789, p. 61.
9 J.F. Daarnhouwer, Brakenstein en Rosenhout. Twee Texelse buitens, De
Speelwagen 7 (1952), p. 204 en Van der Vlis 1975, p. 125.
10 Functionaris voor de heffing van konvooien (vergoeding voor begelei
ding door oorlogsschepen) en licenten (vergunning voor handel op de
vijand).
11 Van der Vlis, 1975, p. 125.
6
Historische Vereniging Texel
Nummer 119, juni 2016