HtWa ■m Op drie palen zit nog gedeeltelijk het roestpantser van de wormspijkers. Veel delen hiervan zitten nog muurvast. Dit is anders dan in Medemblik, waar het pantser zo maar losliet. Detail van een worpspijkerpaal Detail van een paal met de met 'het kenmerkende roestpantser typische vierkante spijker gaten waaruit de worm- (Foto's AWF) spijkers zijn verdwenen De diameters van de worpspijkerkoppen zijn opgemeten. Deze zijn respectievelijk 23, 27, 25, 28, 26 en 28 mm. Daarmee komen ze globaal overeen met Medemblik. Het roestpantser is 10-12 mm dik. Daarnaast is de wormspij- kerdichtheid per 100 cm2 gemeten. Dit kwam voor 5 a select gekozen palen uit op 14, 13, 15, 14 en 15 spijkers per 10 10 cm meetvak. Dit komt sterk overeen met de bevindingen in Medemblik. Uit onderzoek in het noorde lijk havenhoofd van Medemblik in 2014 is gebleken dat per paal ongeveer 2000 smeedijzeren kopspijkers werden gebruikt om deze te beschermen.4 De wormnagels wer den als schubben over elkaar gespijkerd en roestten ver volgens aaneen.5 Twee wormspijkers uit de collectie van het Hoogheemraadschap Het was een prijzig maar afdoend middel. Het roestpant- ser bleek niettemin kwetsbaar. Bij vorst scheurde het af. Ook bij stoten, bijvoorbeeld door een schip, kon het pant ser zomaar aftreken. Schade aan de palen was moeilijk te repareren.6 Op de palen ontbreekt begroeiing door mosselen of an dere zeedieren. Ook teer of pek met hierin puin of glas, is niet waargenomen. Bij het Waddenveer worden de palen gebruikt als afzetting of om op een fiets tegenaan te zet ten. De palen zijn decoratief verbonden door een oud scheepstouw om het maritieme aspect te benadrukken. De paalworm (Tedero navalis) is een boormossel. Deze soort komt vanaf 1731 in de Zuiderzee en Waddenzee in epidemische aantallen voor. Niet te koud en flink zout zeewater is hun leefomgeving. De vrouwtjesmossels leg gen miljoenen eitjes per jaar. Deze eitjes worden larven. Deze drijven over zee en nes telen zich in alle hout dat aan het zeewater grenst. Vanaf daar dringen ze binnen in scheepshuid of een paal. Van boven naar beneden vreten ze zich in het verse hout, door te raspen met hun mosselschelpen. De volwassen paalwormen zijn na een jaar vingerdik en 30 cm lang. Dan sterven ze en verspreiden een rottingslucht. Door paalworm aangetaste grote, sterke eiken en grenen palen veranderen binnen een jaar in een substantie die lijkt op natte cake. De paalworm heeft geen natuurlijke vijanden. Tegenwoordig komen in de Waddenzee nog volop paal wormen voor. W Een paalworm op sterk water uit de collectie van het Scheepvaartmuseum Amsterdam De paalworm en de wormspijker in de Zuiderzee De paalworm heeft als geen ander dier invloed gehad op de historische dijkbouw. Doordat rondom de gehele Zuiderzee, maar bijvoorbeeld ook aan de Waddenzee bij Oudeschild op Texel een paalwering stond, was al dit hout een voedingsbodem voor de paalworm. De paalwe- ring, ook wel krebbing genoemd, hield voor de zeedijken het wier bijeen. Het gereconstrueerde palenscherm van de Eemdijk nabij Bunschoten (foto RCE) Nummer 119, juni 2016 Historische Vereniging Texel 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2016 | | pagina 5