Huwelijksportret van Mr. I.L. Cremer vd Berch van Heemstede
en Christina Roelants uit 1840 door fan Adam Kruseman, in
Museum Het Valkhof
Cesar en Robert Voute evenals Dirk Tanis aandeelhouder
in de meekrapfabriek in Schoten. Johannes van Sint
Annaland was vanaf 1838 zetboer op Ruimzicht en huur
der vanaf 1841 Padang. In 1858 was hij rentenier. Dirk
Tanis was eerst zetboer en vervolgens huurder van di
verse boerderijen in Eierland. Jan Reuvers huurde
Dorpzicht van Jhr. mr. Isaac Lambertus Cremer van den
Berch van Heemstede. Martinus Langeveld was hande
laar en herenboer en liet meekrap verbouwen op
Weltevreden.
Simon Keijser en Pieter Kuijper waren met meekrappio
nier Paulus den Bleijker eigenaar van de
Eendrachtpolder. De maatschap werd opgericht voor een
periode van 15 jaar en stond op het erf van Dorpzicht,
tussen de boerderij Dorpzicht en de arbeiderswoningen.
Dat was vlakbij de buitendijkse loswal, dus ideaal voor
het transport van balen racine naar elders en voor de
aanvoer van turf als brandstof.
In Eierland neemt de teelt van meekrap toe; de wortel wordt
daar tot racine gedroogd en de kwaliteit ervan is vergelijkbaar
met de Zeeuwsche.40
De oprichtingsakte bood de mogelijkheid om een stamp
huis op te richten en te exploiteren, maar daarvan werd
geen gebruik gemaakt.
De racine werd geleverd aan de meekrapfabriek in
Schoten bij Haarlem. De timmerman Jan van Putten was
opzichter/ penningmeester van de polder Eierland en
24 Historische Vereniging Texel
werd aangesteld als bedrijfsleider van De Onderneming.
De meedroogstoof bestond uit een houten schuur met
stenen voeting en een bakstenen gebouw. Een dorslokaal
en de zogenaamde koude stoof, de opslag waarin de boe
ren hun meekrapwortels stortten, waren in de houten
schuur. In het stenen gebouw waren de droogtoren, de
eest (oven) en de woning van de eerste meekrapdroger.
Vanaf september 1858 was dat Paulus Bosland (Ouddorp
1831). Hij vertrok in 1865 met vrouw en kinderen terug
naar Ouddorp. Droger Jacob Prince arriveerde in 1859 en
woonde tot 1871 in Zuid-Eierland. Droger Jacob Hagen
kwam in 1866 op Texel, woonde in Cocksdorp en vertrok
in 1878. Veel van de toenmalige arbeiders in Eierland wa
ren a&omstig van Flakkee, Goeree en Schouwen en wa
ren bekend met de meekrapteelt- en/of bereiding. Maar
in het bevolkingsregister ontbreekt een rechtstreekse link
naar de meestoven - uitgezonderd bij de vier mannen
waarbij als beroep meedroger of droger vermeld is.41
De vierde meedroger werkte waarschijnlijk bij de andere
meestoof in Eierland.
In 1875 werd De Onderneming gesloopt. Stenen en hout
a&omstig van de sloop werden verwerkt in het nieuwe
pakhuis van de fourage- en wolhandel van Dijt in de
Warmoesstraat in Den Burg. Het resterende puin werd in
1877 verkocht.
De eerste steen van de meestoof werd als putsteen ge
bruikt bij het pand van de dames Dijt in de Weverstraat
in Den Burg en verhuisde dankzij Kees Dros naar het
Cultuurhistorisch Museum Texel in De Waal.
40 Middelburgse Courant 3 januari 1860
41 RAA, digitaal bevolkingsregister Gemeente Texel
fan Reuvers (foto mevrouw Van Maldegem-Benit)
Nummer 119, juni 2016