Meekrapteelt op Texel werd daardoor aantrekkelijk. De
mythe van de meekrap bleek nog springlevend. De ove
rige Zeeuwse en Zuid-Hollandse bouwboeren in Eierland
volgden Tanis op de voet en gingen in 1854 weer in de
meekrap. Eierlandse boeren die niet van huis uit met die
teelt bekend waren, keken eerst de kat uit de boom.
De bouw van een droogtoren op Texel in 1858 was een
volgende stimulans. Over die droogtoren verder in dit
verhaal meer.
In 1861 stond 64 ha meekrap in Eierland; een record in de
opgaven t/m 1877. Zelfs boeren zonder enige ervaring
werden aangestoken door het meekrapvirus, zoals
Johannes Brans en Pietertje van der Vis op het Eijerlandse
Huijs. Na het overlijden van Johannes Brans werd op 4
juli 1861 1 bunder tweejarige meekrap geschat op 200.
In dezelfde taxatie deed tarwe 76 tot 128 en grauwe
erwten en zomergerst f 60 per bunder.23 In mei 1860
werd 1 bunder meekrap van Martinus Langeveld op
hofstede Breda getaxeerd op f 400.24 Waarschijnlijk was
dit 3-jarige meekrap.
Dirk Tanis had in mei 1861 op Mariahoeve 2% ha mee
krap gewaardeerd op f 160, op Bland en Berg 3 ha mee
krap f 100 en op Gend 3 ha meekrap op f 180 per bunder
te veld staand gewas.25 Zijn schoonzoon Arie Dros was
winkelier, koopman en kastelein en boerde op Sir Robert
Peel. Daar stond in mei 1865 1% bunder 1-jarige mee
krap, a f 200 per bunder.26
Gegevens van individuele boeren beperken zich tot bo
venstaand lijstje.
Boerderij
omvang bedrijf
meekrap
Sir Robert Peel
Dros
215 ha
1% ha
Mariahoeve
Tanis
70 ha
2%
Eijerlandse Huis
Brans
46 ha
2
Gend
Tanis
84 ha
3
Breda
Langeveld
90 ha
1
Bland en Berg
Tanis
100 ha
3
Uit dit niet representatieve lijstje blijkt dat de meekrap
teelt op deze bedrijven beperkt was van 0,6 tot 4 van
de bedrijfsomvang, met een gemiddelde van 2 In de
periode 1866 - 1874 was dit in Zeeland 4 %.27
Beperkende factoren waren de investering, het risico en
de beschikbaarheid van arbeidskrachten.
In 1861 stond 64 ha meekrap op Texel/in Eierland. Een
nadere specificatie is niet bekend. Er waren toen 41 boe
renbedrijven in Eierland.28 Wanneer wij uitgaan van een
gemiddelde van 2 ha meekrap per meekrap telende boer,
komen we op 32 meekraptelers. Dat is bijna 80 van de
boerenbedrijven in Eierland.
De initiatiefnemers/eigenaars van de Eendrachtpolder
Kuijper en Keijser waren ook aandeelhouder van de mee-
stoof De Onderneming en hun compagnon Den Bleijker
was één van de meekrappioniers in 1836.
Aannemelijk is, dat zij ook meekrap lieten telen, mogelijk
zelfs meer dan het gemiddelde van 2 van hun bedrijfs
omvang. Wanneer we aannemen dat 4 van het opper
vlak van de Eendracht toen met meekrap bebouwd was,
komen we nog aan minimaal 28 telers in Eierland. Dus
minimaal 2/3 van de toenmalige boeren in Eierland zat
toen in de meekrap.
De meekrapprijzen waren vanaf 1861 niet hoog. Landelijk
werd toen een teruggang in teelt en handel geconstateerd.29
De oogst van 1867 was slecht. Dat werd op Texel toegeschre
ven aan de hoge grondwaterstand in de winter 1866/1867.
aèr-t&ttn*-
[Bland en Berg 1898] Voor het in 1872 nieuw gebouwde woon
huis van Bland en Berg poseren in 1898 nazaten van de mee
krappioniers Tanis, Kievit en Dros. Links moeder Marretje
Dros-Kievit (1865-1956), Albert Dros (1893-1989), Reinold
Pieter Dros (1895-1960), Arij Dros (1891-1975), Krijna Dros
(1889-1978) en vader Dirk Cornelis Dros (1865-1935).
(foto Larry en Nancy Koster USA)
Een groot probleem na de inpoldering van Eierland was de
dalende opbrengst per hectare bij vrijwel alle bouwgewas-
sen. Pas in 1864 werd ontdekt dat uitputting van de grond
daarvan de oorzaak was. Het dieptepunt voor de meekrap
opbrengst werd ook in 1864 bereikt: 1400 kg meekrapwor
tels per ha voor de 2-jarige en 1700 kg/ha voor de 3-jarige.
Er was rooftouw gepleegd. Gedurende twee decennia was
structureel te weinig mest opgebracht. Het Zeeuwse bouw-
stelsel met te ver doorgevoerde teelt van granen, een te
kleine veestapel voor mestproductie en nauwelijks aanvul
lende mestaanvoer waren daar debet aan. De adviezen van
Maarten den Bleijker uit 1835 bleken vergeten.
23 NHA 186.19 inv. 21 rep. 3084, 4 juli 1861
24 NHA 186.19 inv. 20 rep. 3307, 29 mei 1860
25 NHA 186.20 inv. 30 rep. 606, 19 juni 1871
26 NHA 186.19 inv. 25 rep. 3944 4 april 1865
27 Priester 1998, blz 216 en 215
28 Reij c.s.
29 Verslag van den Landbouw in Nederland over 1866
Nummer 119, juni 2016
Historische Vereniging Texel
21