Na geplukt te zijn, snijdt men de punten met een scherp mes
af, zoo dat er twee geledingen der wortel overblijven. Voor het
zetten der kiemen worden dezelve gemodderd (in aangemaakte
dikke modder) omtrent een hand breedte. Het zetten geschiedt
best in daggeld onder vertrouwd opzicht.8 Elken zetter geniet
een loon van 1de voorman heeft 10 centen meer. Het
overdekken der meekrap met den ploeg vereischt zorgvuldig
heid, teneinde de wortel niet te kwetsen, daartoe behoort vele
oplettendheid, even als bij het delven, en vele oefening.
Tien jaren dooreen genomen zijn gemiddeld
De kosten in het Eerste jaar
plukken en zetten per bunder 25,72
Van wieden per bunder 24,59
Overdekken met de ploeg (Paardewerk) 5,60
Effenen en rijven 4,46
In het Tweede Jaar wieden p bunder 17.72
Delven 104,33 of 178,50 152,67
Dat geschiedt bij aanbesteding aan ploegen van 4, 6 of 8 man.
over alle ploegen tezamen is een bepaald opzichter aangesteld.
Het meebedden ploegen p bunder
Meedekken met de ploeg9
Heggen10 2,10 of 2,33
Rijven11
5,83
5,60
2,33
1,40
Met dezelve wordt doorgaans begonnen in het begin van
September en behoort zo mogelijk 1 november geëindigd te zijn.
het pikken en delven op Schouwen rond 1900
In de Waard- en Groetpolder werd in 1863 geëxperimen
teerd met het voorzichtig uitploegen van de wortels van
2-jarige meekrap. Daarvoor werd een 4-paardsploeg ge
construeerd die 65 cm diep ploegde. De
Wilhelminapolder had vanaf 1864 ook zo'n ploeg; daar
voor werden 11 of 12 paarden gespannen.
Totaal was dit 245,92 per bunder. In 1843 bedroegen de
kosten hiervan op Schouwen 244.
Daar kwam bij: de kosten van transport naar de mee-
stoof, bewerking in de meestoof (drogen, dorsen, scho
nen en stampen), de extra bemesting en het ploegen
voorafgaand aan de meekrapteelt, tienden, landhuur, be
lastingen en rente.
Op Schouwen werd hiermee in 1843 een netto winst van
ruim 350 per bunder per jaar behaald.12 De exploitatie
van een groot schapenbedrijf op Texel leverde in 1836
een winst op van 800, ofwel per bunder per jaar nog
geen f 27.13
16 maanden na het zetten kon de 2-jarige meekrap ge
oogst worden. Als de planten in de grond bleven, wer
den ze weer overgedekt, tijdens het derde seizoen inten
sief gewied en in de 3e herfst geoogst.
In 1848 werd in de Wilhelminapolder als gemiddelde op
brengst over 20 jaar voor 2-jarige meekrap 1429 kg wor
tels ha en voor 3-jarige meekrap 2599 kg ha genoemd.14
Die opbrengst fluctueerde aanzienlijk. De meeropbrengst
van de 3-jarige meekrap was aanlokkelijk omdat het wor
telgewicht en het gehalte aan kleurstof daarin veel hoger
was dan bij de 2-jarige. Maar de kans op uitvriezen ver
dubbelde. Met de lengte van de wortels nam het gewicht
daarvan en dus de kosten van het rooien toe.
De wortels van 3-jarige meekrap zaten zo'n 60-70 cm
diep en ze moesten onbeschadigd uitgespit worden, met
een zware delfspade.
Meekrap, een familielid van kleefkruid en lievevrouwebedstro
(De Kan ter)
8 De mannen zetten 165.000 meekrapkiemen per hectare, allemaal haast
werk om te voorkomen dat de kiemen uitdroogden. De meekrap werd op
verhoogde bedden gepoot. Dat bevorderde de ontwatering, de planten
stonden droger en de grond warmde sneller op.
9 Dit overdekken was bedoeld om de groei van de wortels en de productie
van uitlopers/kiemen te bevorderen
10 eggen
11 loof wegharken met een speciale hark, de meebed-rijf
12 Chenciner, 324
13 An. Vaderlandsche Letteroefeningen 1837, 661
14 Van der Poel, 134
Nummer 119, juni 2016
Historische Vereniging Texel
19