Iets eerder, in 1791, schreef Van der Jagt in Het vaderland
over een drietal prielen of kabinetten in deze aanleg, ie
der met een tekst.
'Voor een prieel of kabinet, hier by, leest men:
De zeeman, voorgestaan, vreest onweer, vuur noch bloed;
De handel, door de magt beschermt, schenkt overvloed.
Voor een ander prieel wordt gelezen:
De welvaart bloeit in 't land, daar de eer de vryheid kroont,
De kunsten zyn geacht, verdienste werdt beloont.
Voor nog een ander prieel vindt men:
De milde Ceres, die den nyv'ren landman loont
En luie kinkels straft, deez' vruchtb'ren oord bewoont.'44
Ook noemt hij een naald en zitbanken, net als Van
Cuyck. De laatste schreef: 'Boven dien [Engelsche] steen
is een heuvel en eene naalde of pyramide met bankjes tot
een zoogenoemt belvidere gemaakt.'45 Deze hoogte werd
ook wel de 'Zeuvepoannekoek' of te wel 'Zeven pannen
koeken' genoemd.46 Tegenwoordig voert een trap met
zeven treden naar de bank op de heuveltop, hierin wordt
de naamsverklaring gelegd. De plattegrond laat echter
de werkelijke achtergrond van de naam zien, de heuvel is
namelijk opgebouwd uit zeven lagen (plakken of pan
nenkoeken) en daarop staat de naald of obelisk.
De plattegrond van Engelsteen beziende, is de latere be
naming Het Doolhof logisch. Er is een toegang tot het
'plantaadje' aan de zuidzijde, ongeveer in het midden.
Het westelijke (linker) deel kent rondgaande paden als
van een labyrint en het rechte pad noordelijk daarvan
loopt dood, vermoedelijk op het Neptunus prieeltje. Het
oostelijke (rechter) deel is van een meer geometrische
aard en kent meerdere doodlopende paden. Het doolhof
achtige karakter werd nog eens versterkt door de hagen
van beuken en eiken aan weerszijde van de paden.
De invulling van het 'plantaadje' kan worden gezien als
een 'samenraapsel' van algemeen toegepaste vormen en
invullingen als een labyrint, Andreaskruis, kabinetjes en
prieeltjes. Maar mogelijk is ook sprake van een of meer
betekenislagen: aan dezelfde vormen werd misschien
ook een symbolische betekenis toegekend. Het Ceres ge
heten prieel gaf zicht over de weilanden van Texel en het
Neptunus prieel bood een zeezicht. Tezamen staan ze
voor landbouw en zeevaart, de twee pijlers voor de wel
vaart van de eigenaar, die op Texel en die in de
Nederlanden.47 De rondgaande paden van het labyrint
van het 'plantaadje' voeren naar een kleine open ruimte
in het hart, een kabinet; via het ene pad heen en via het
andere verder. Zoals bij ieder labyrint is er slechts sprake
van één pad, een pad ter bezinning, het (levens)pad dat
de mens moet gaan. Een soortgelijke rondgaande paden
structuur staat in het in 1775 gepubliceerde eerste katern
van Jardins anglo-chinois van G.L. Le Rouge, het betreft
Labirinthe de Choisy 48 Dit labirinthe staat ook op een plaat
bij het in 1773 verschenen deel IV van Cours d'architecture
van J. F. Blondel.49 Grote gelijkenis is er eveneens met
een labyrint op een niet uitgevoerd ontwerp voor
Sanssouci bij Potsdam.50 Maar het meest bekende rond
gaande labyrint is Dessein d'un Labirinte avec des cabinets et
Fontaines van Dezallier d'Argenville.51 Hier komen echter
geen twee maar acht paden in het hart uit.
In het meer geometrische deel van het 'plantaadje' krui
zen twee diagonalen elkaar, een zogenaamd schuinkruis
of Andreaskruis. Het noordelijke einde van beide diago
nalen eindigt in een kabinetje. De vorm van beide ver
schilt, het zouden symbolen kunnen zijn, symbolen met
een kosmologische, alchemistische of astrologische ach
tergrond. De linker heeft de vorm van een kruis, staand
voor Venus of het vrouwelijke; de rechter is een cirkel (ei
genlijk ovaal), staand voor het mannelijke.52 Aan het
Andreaskruis, de vierdeling en het getal vier zijn ook
weer allerlei betekenissen te koppelen.
Midden tussen beide delen van het 'plantaadje' loopt een
recht pad eindigend bij het bergje met zeven lagen of tre
den die naar de top met een obelisk, naald of piramide
voeren. Ook het getal zeven is er een met allerlei symbo
lische betekenissen. Of zijn het enkel zeven treden die
voeren naar de top van het bergje, met daarop een obe
lisk of naald? En is die obelisk slechts een bekroning van
de top of kent deze ook weer een diepere betekenis? Een
naald of obelisk kan een middel ter markering van het
hoogste punt of hoogtepunt zijn of gewoon een verticaal
element binnen een geometrische aanleg. Maar ook
wordt een obelisk wel uitgelegd als een kosmische as die
hemel en aarde verbindt. En de zeven treden staan in de
vrijmetselarij voor de trap tot de tempel; ze staan sym
bool voor de drie graden: 3 treden leerling, 5 treden
gezel en 7 treden de meestergraad.53
44 Gerrit van der Jagt, Het vaderland, met geheel nieuw geteekende en gekleurde
kaarten van iedere provincie, de generaliteitslanden en de geheele republiek,
Amsterdam 1791, p. 364.
45 Van Cuyck, 1789, p. 77.
46 Vliegend blaadjenieuws- en advertentiebode voor Den Helder, 24 augustus
1912, p. 1.
47 Dit doet denken aan het bekende schilderij 'A formal garden' (Engelse ti
tel als gevolg van opeenvolgende Engelse eigenaren), van Johannes
Jason, uit 1766 en in bezit van The J. Paul Getty Museum in Los Angeles
Vanuit het hart van een parterretuin kan men twee zichtlanen af kijken.
De linker biedt zicht op landbouwgronden met koeien en de rechter
biedt een zee-/watergezicht met schepen; samen de Hollandse welvaart
pijlers landbouw en handel verbeeldend.
48 G.L. Le Rouge, Jardins anglo-chinois ou détails de nouveaux jardins a la mode,
Paris [1775-1788]. Met dank aan Heimerick Tromp. Verder staat in het
tweede katern een spiraalvormig labyrint afgebeeld in de tuin van
Anguien en in die van Schwetzingen.
49 Plaat XVIII in J. F. Blondel en P. Patte, Cours d'architecture, ou Traité de la
décoration, distribution construction des tome IV, Paris 1773.
50 Afgebeeld in Heiner Krellig and Michael Rohde, Prussian Gardens in
Europe. 300 Years of Garden History, Leipzig 2007, p. 34. Met dank aan
Henk van der Eijk.
51 [Antoine Joseph Dezallier d'Argenville], La Théorie et Pratique du
Jardinage, Paris 1709, tussen p. 58 en 59. In 1711, 1715 en 1739 verscheen
het boek in Den Haag.
52 Heimerick M.J. Tromp, De Nederlandse Landschapsstijl in de Achttiende
Eeuw, Leiden 2012, p. 337.
53 Tromp, 2012, p. 320.
Nummer 119, juni 2016
Historische Vereniging Texel
11