E\t55Vr -ais
Boson
EÏlAMljfcXCJ.
Bosch genaamt Engelsteen op het Eiland Texel behoorende aan mijnheer G.W. Reinbach', ongesigneerd, ongedateerd. Tekening
van na 1794, maar een aanleg van voor 1785. (in particuliere collectie)
renbosjes heeft gekregen.38 De al genoemde publicatie
brengt meer details naar voren. Van Cuyck schrijft: 'De
plantaadje zelve is door een liefhebber van de schilder
kunst, met uitspaaring van de voornaamste en vermaak-
elykste gezigten, aangelegt, en wel op die wyze, dat, off-
schoon de plantaadje naauwelyks twee morgen lands
groot is, wy er wel een uurtje met wandelen kunnen
doorbrengen, zoo wy alle de fraaije gezigten en alle der-
zelver veranderingen naauwkeurig willen beschouwen.
Dit boschje, hetwelke thans in zyn vollen groei is, be
staat uit heggen van beuken en eiken boomen, wier tus-
schenruimte met berk en elst beplant is; de slingerlaanen
en rondtens geeven telkens zoo veele verandering, dat
wy op deeze plaats zouden meenen in Gelderland te zyn;
en nu wy eenige stappen verder een hoekje om gaan,
krygen wy het ontzaggelyke Ryk van Neptunus in het
oog; van de twee overdekte huisjes, die Gy hier op de
voornaamste plaatsen ziet staan, is het ééne naar aanlei
ding der gezigten genoemt naar Ceres, en het andere
naar Neptunus.'39 De beschrijving van Van Cuyck heeft
betrekking op de aanleg ten tijde van (en na) Roepel. Er
is sprake van bewust gecreëerde uitzichten. Deze zichten
worden begrensd door hagen van beuken en eiken.
Verder is er niet alleen sprake van slingerlanen, maar ook
van kabinetjes. Van Cuyck vindt de schoonheid van de
plek te vergelijken met schoonheid als te vinden in
Gelderland, een provincie die hij eerder bezocht.40 Maar
een gezicht op het rijk van Neptunus, de zee, ontbreekt
natuurlijk in die provincie. Dit gezicht is blijkbaar gekop
peld aan een huisje wat er naar vernoemd is. Een tweede
huisje, met de naam Ceres, godin van de landbouw, zal
uitzicht over de weilanden van Texel hebben geboden.
Van Cuyck geeft aan dat het 'plantaadje' door 'een lief
hebber van de schilderkunst' is aangelegd, hij doelde
daarmee op Roepel lid honorair van de Haagsche
Teekenacademie, die dan kennelijk als eigenaar zelf zorg
heeft gedragen voor het ontwerp.
In juli 1786 volgde de formele overdracht aan de nieuwe
eigenaar, de VOC-schipper Arie Kikkert (1746-1807).
Kikkert maakte in 1788 zijn laatste reis als VOC schipper
en werd vervolgens onder andere schepen, voorzitter en
schout van Den Burg.41 In 1794 verhuisde hij naar
Buiksloot ten noorden van Amsterdam en werd examina
tor van stuurlieden bij de Kamer Amsterdam van de
VOC.42 Het bosje werd verkocht aan Mr. Gijsbert
Coenraad Wilhelm Reinbach (1752-1839), onder andere
schout, gemeenteontvanger en nog weer later burge
meester van Texel. Betreffende akte vermeldt 'Een bosje
of Tonneke voorheen genaamd de Engelsche Steen, dog
nu 's Lands Welvaart Zigt, liggende inde Polder
Oostergeest alhier groot 700 roeden, belend ten Oosten
de Zandkuijl [...J'.43 De eerder genoemde plattegrond
brengt Reinbachs bezit gedetailleerd in beeld, het wordt
dan weer met Engelsteen aangeduid.
38 Van der Vlis schrijft dat Kikkert er een uitspanning met een doolhof van
maakte. Een bron noemt hij niet. De latere plattegrond laat inderdaad het
doolhofachtige karakter zien en de akte uit 1785 noemt de slinger al. Op
de plattegrond is echter niets te vinden dat een uitspanning suggereert.
Van der Vlis beschrijft een uitspanning als een plaats om paarden uit te
spannen. Als er in die periode al een uitspanning is geweest, dan is daar
meer waarschijnlijk een plek ter ontspanning (voor de eigenaar) mee be-
doeld.Akten en beschrijvingen noemen ook geen gebouw(tje), behalve de
prieeltjes. De topografisch militaire kaart van 1859 geeft echter wel een
gebouwtje weer in het zuidoostelijke deel van Het Doolhof. Het is onbe
kend waar dit voor staat. Het is niet de van oude ansichten en foto's be
kende uitspanning De Tent. Dat gebouw, van de Sociëteit Concordia,
stond aan de noordhelling van de Zandkuil aan de oostgrens van het
'plantaadje' (afgebroken in 1917).
39 Van Cuyck, 1789, p. 77, 78. Bij Brakestein was ook sprake van Neptunus
en Ceres, aldaar waren het beelden.
40 Op grond van tekeningen in Gelders Archief te Arnhem bezocht Van
Cuyck Gelderland in ieder geval in 1759 en 1767.
41 Cor Reij, Uit het leven van Arie Lambertsz Kikkert (1746-1807), Uitgave
van de Historische Vereniging Texel (2002) nr. 62 p. 37.
42 Reij, 2002, p. 38.
43 NHA, toeg.nr. 184, inv.nr. 6891, 26 april 1794.
10
Historische Vereniging Texel
Nummer 119, juni 2016