gel met een wandelpad. Ook bij deze tekening worden veel paden meest waarschijnlijk begrensd door hagen, getekend als een 'kralenketting'. Direct ten westen van het huis, tus sen beide tuindelen en in de uiterste zuidoosthoek zijn rode vierkantjes ingetekend. Meest waarschijnlijk betreft die bij het huis een zonnewijzer en betreffen de andere de beelden Neptunus, god van de zee, en Ceres, godin van de landbouw.29 Het is ook denkbaar dat in genoemde zuid oosthoek een tuinkoepeltje stond. Tussen de stukken in het archief van Den Berger bevinden zich namelijk (ver)bouw- tekeningen van het huis en een tekening van een tuinkoe- pel.30 Een koepeltje dat door de drie getrapte dakjes, de er aan hangende belletjes (schellen), de latwerkinvullingen en de kleurstelling als een Chinees schellenhuisje kan worden gekwalificeerd. De halve maan op de top is niet zozeer Chinees, maar weer wel exotisch. Zoon Matthijs Leendertsz den Berger (1763-1831) erfde Brakestein. Hij was rentmeester van de domeinen op Texel en in Den Helder, en 's lands deurwaarder bij de Gemene middelen in Den Burg. Eerst bewoonde hij zelf Brakestein daarna verhuurde hij het aan de Fransen (tot 1813). Na zijn dood werd Brakestein verkocht aan Jacob Pietersz Dijksen (1781-1856), een rijke boer die er aanvankelijk woonde, maar het later als opslagplaats benutte.31 In 1897 was Brakestein dusdanig vervallen dat het gedeeltelijk werd afgebroken en verbouwd tot de huidige vorm; de hoofdstructuur van de tuin is nu nog steeds herkenbaar. Engelsteen of Het Doolhof Tegen de zuidhelling van de Hoge Berg zelf ligt een klein bos dat door de eeuwen heen verschillende namen kende; Engelsteen is de eerst bekende en Het Doolhof de tegenwoordige naam. Vanaf de helling bestond een uit zicht 'waar van in Holland geene wedergade was'32; in zuidelijke richting over weilanden, De Schans, de rede van Oudeschild, tot Wieringen aan het gezichtseinde; in zuidoostelijke richting over Nieuweschild en de Wadden tot de verre Friese kust; en in westelijke richting over heuvels en weiden met uiteindelijk tussen de duintoppen door zicht op de schepen op de Noordzee.33 In 1764 kocht de uit Den Haag afkomstige 'Cornelis Roepel, Commissaris van de Monstering34 Commis ter Recherche 700 roeden Lands elkanderen annex, gele gen in de Polder Oostegeest genaamt Engelssteen, belend de Zandkuijl aan de oost ,]'.35 De plek dankt zijn naam aan een enorme kei, de Engel(s)steen of Engelsche Steen geheten. De eerste benaming lijkt de oudste, de tweede past bij de overlevering die zegt dat deze steen onder de Noordzee doorliep, tot in Engeland. Van Cuyck vermeldt dat het 'domme gemeen waande [dat de steen tot Engeland doorliep], doch toen dezelve [de steen] on dergraven en blootgemaakt wierdt, zag men, dat het eene losse kei was .]'.36 Met zand bedekt ontstond hier een heuveltje dat men beklom via zeven treden. Onder Cornelis kreeg het perceel een invulling die bij de vol gende verkoop, door de publicatie Brieven van Texel en Tekening van een Chinees schellenhuisje, uit archief van Leendert den Berger, (coll. Noord-Hollands Archiefl35 5) uiteindelijk in een plattegrond van na 1794 gedetailleerd in beeld wordt gebracht. In december 1785 werd de Engelsteen, toen s'Lands Welvaart Zigt geheten, publiek geveild. De overdracht sakte spreekt over 'Een ongemeen en met fraaye Wandellaantjes, Slinger en Sterrebosjes, beplant houtge was of Bosje voorheen genaamd de Engelsche Steen, dog nu S'Lands Welvaard Zigt [geheten], leggende in de pol der Oostergeest alhier groot 700 roede .]'.37 Deze be schrijving maakt duidelijk dat het stuk grond onder Roepel een invulling met wandellaantjes, slinger- en ster- 29 De zonnewijzer-sokkel en beide beelden staan nu in de tuin van Atelier De Vermaning, Diek 11A in Den Hoorn. 30 NHA, toeg.nr. 135, inv.nr. 5. Het schellenhuisje doet denken aan dat van Velserbeek te Velsen-Zuid. 31 Van der Viis, 1975, p. 172. 32 Van Cuyck, 1789, p. 76. 33 Van Cuyck, 1789, p. 77-78. 34 Functionaris verantwoordelijk voor de betaling van gages, voorschotten en werfpremies aan scheepsbemanningen. 35 NHA, toeg.nr. 184, inv.nr. 6886, 8 oktober 1764. 36 Van Cuyck, 1789, p. 23. 37 NHA, toeg.nr. 184, inv.nr. 6891, 18 juli 1786. Nummer 119, juni 2016 Historische Vereniging Texel 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2016 | | pagina 11