Als voormalig medewerker van het Penningkabinet in
Leiden en later van het Geldmuseum in Utrecht is hij bij
zonder geïnteresseerd in de stilistische ontwikkeling van
dit soort stukken. Niet zozeer de archeologische context
dan wel het goud gehalte heeft zijn belangstelling.
Hij schreef mij het volgende:
'Heel mooi bewaard is hij niet, en
heel netjes gemaakt ook niet, maar
het is wel een "rare", beter (aardiger)
gezegd een "aparte". Deze pseudo-
imperiale tremissis op naam van
Anastasius (491-518) vertoont de ge
wone beeldenaars (kop rechts,
Victoria aanziend) met in de om
schriften allerlei bekende normale
elementen, maar wel in afwijkende
weergave. Nu zijn de standaard-om
schriften D N ANASTASIVS PERP
AVG en VICTORIA AVGVSTORVM
CONOB) op de bewuste imitaties
vaak niet helemaal correct en nog vaker (sterk) verbas
terd weergegeven, hier is iets anders aan de hand. Deze
graveur is er niet in geslaagd de belettering voldoende
klein te houden en heeft om die reden een deel van het
voorzijde-omschrift maar op de keerzijde geplaatst en
vervolgens het laatste standaard-onderdeeltje in de af
snede weggelaten:
van metaal te vinden was. Toch was het een oude woon
plaats, wat ook bleek uit de lichte glooiing in het
landschap. Uiteindelijk werd mijn moeite beloond en
raapte ik iets op wat in de eerste instantie op een dikke
knoop leek. Er waren wat lettertjes zichtbaar, maar die
waren niet goed leesbaar.
Ook nu bracht een schoonmaakbeurt iets verrassends
aan het licht - het ging namelijk om een stapeltje van 4 en
mogelijk 5 zilveren munten van Wichman III van Vreden
970 980 - 1016), graaf van de Padergouw, hij beheerste
kort na het jaar 1000 een gebied rondom de huidige
Duitse stad Vreden. 0 20 mm.
Het opschrift van deze munten luidt:
EISBISIIS-DOISIIS of een variant
hiervan. Op de keerzijde staat een
kruis met in de hoeken
een punt, met omschrift: VVIC-
MAN.CO(M).
Het is mij tot op heden niet gelukt de
munten van elkaar de scheiden, dus
voorlopig blijft het de vraag van welk
type de binnenste twee munten zijn.
Met de volgende vondst gaan we nog
een stapje verder terug in de tijd en
belanden we in mijn favoriete tijd: de
Merovingische periode van de
vroege Middeleeuwen. In die tijd
was Texel relatief dicht bevolkt, maar
vondsten zijn buitengewoon schaars,
het aardewerk buiten beschouwing
gelaten. Daarom is het des te meer
opvallend dat het mij weer gelukt is
een muntje uit deze kleurrijke peri
ode aan de aarde te ontfutselen en
bovendien een zeer ongewoon exem
plaar.
Voor de juiste omschrijving van dit
soort munten wend ik mij gewoonlijk
tot een (dé) expert op dit gebied,
Arent Pol.
6
Historische Vereniging Texel
Nummer 118, maart 2016