Kunst
Jan Jaap Waverijn
Oefening baart kunst, dat is met veel vaardigheden het
geval. Ook met mijn hobby - het zoeken naar en het vin
den van verloren voorwerpen, het liefst uit een ver en
vaag verleden. De kunst daarbij bestaat deels uit het her
kennen van het gevonden voorwerp en dat valt niet altijd
mee, omdat het eeuwenlang verblijf in de grond het aan
zien daarvan ingrijpend kan veranderen. Toen ik iets op
raapte wat in eerste instantie niet meer leek dan een ver
bogen stuk metalen draad, had ik toch het idee dat het
wat meer was dan dat. Dat vermoeden werd bevestigd
toen er na een flinke schoonmaakbeurt iets tevoorschijn
kwam wat ondanks een breuk duidelijk een ring bleek te
zijn. Geweest, moet ik daar misschien aan toevoegen,
want waarschijnlijk had een ploeg hem geraakt en be
hoorlijk verbogen.
Dit nadeel had ook een voordeel. Dat de ring van zilver
was gemaakt, bleek uit het grijze patina - een korstje dat
soms interessante details verbergt. Vaak laat ik het zitten,
maar in dit geval vond ik het wel de moeite waard om te
kijken wat voor geheim dit voorwerp van ruim 2 cm
doorsnee verborg. De buitenkant was glad, maar aan de
binnenkant kwam een inscriptie tevoorschijn. Spannend,
want dat maak ik niet vaak mee. De letters waren van een
laat Middeleeuwse stijl - ook mooi en na wat gepuzzel
kon ik - juist door de breuk - lezen wat er stond:
BERNARDUS - en daarvoor nog een S.
Dat kon maar op één persoon slaan n.l. op de heilige
Bernard of Bernardus van Clairvaux (1090 - 1153). Dat
was een Franse abt en de belangrijkste promotor van de
hervormende kloosterorde van de Cisterciënzers.
Een mooie vondst dus. Het geeft altijd veel voldoening
als je na wat detectivewerk er achter komt wat je gevon-
den hebt en al doende wat te weten komt over een of an
der geschiedkundig feit of figuur.
Via het internet is er vlug veel informatie te vinden in dit
geval dus over Bernardus. Hij was er een van 'Ora et
Labora' - bid en werk, dus ik vermoedde dat de ring
waarschijnlijk van een monnik was geweest die hem tij
dens zijn werk op het land verloren was.
Dankzij dat internet kreeg dit verhaal onverwacht nog
een staartje. Soms kijk ik naar wat andere zoekers vinden
en op die manier kwam ik een andere ring tegen met de
zelfde inscriptie. Daarbij werd verwezen naar een artikel
in Westerheem, het tijdschrift van de AWN
(Archeologische Werkgemeenschap Nederland) uit 1959.
Daarin valt te lezen dat er bij Formerum op Terschelling
twee van dergelijke ringen zijn gevonden op de plaats
waar zich ooit een kapel en kerkhof
bevonden. Ook van Ameland is er
zo'n ring bekend, alleen was daar
geen sprake van kapel of kerkhof. In
het artikel volgt dan een lang verhaal
over het wel en wee van Sint
Bernardus dat eindigt in het klooster
"Sint Bernaerds opt Scheldt" in
Antwerpen - Hemiksem, waar een re
likwie van de heilige werd bewaard.
Overigens is dat voorwerp in 1699
daar gestolen en nooit meer terugge
zien. In oude geschriften wordt be
schreven dat aan dit relikwie (een vin
gerlid en een nagel in een zilveren
hand gezet) gouden en zilveren ringen werden gewijd.
Enkele van die ringen hebben dus hun weg - vermoede
lijk over zee - naar het Noorden gevonden. Gezien het
handschrift zijn de ringen tussen 1480 en 1578 gemaakt.
Terzijde wil ik nog even vermelden dat ik jarenlang actief
ben geweest als kunstenaar in België en een van de eerste
exposities vond plaats in de abdij van Hemiksem.
Naast het herkennen van wat je vind, is ook het 'lezen'
van het landschap een belangrijk aspect van mijn hobby.
Veel plaatsen waar ik normaal gesproken de voorkeur
aan zou geven, waren dit jaar niet beschikbaar om er te
zoeken, zodat ik aangewezen was op een aantal akkers
die op het eerste gezicht niet zo interessant waren.
Wat Texel zo bijzonder maakt, is het feit dat dit gebied al
duizenden jaren bewoond wordt wat ook bijvoorbeeld
blijkt uit mijn muntenverzameling waarin de afgelopen
tweeduizend jaar volledig vertegenwoordigd zijn, met
als opvallende uiteondering de periode rond het jaar
1000. Dit wordt de vroeg-Grafelijke tijd genoemd, waar
over maar heel weinig bekend is.
Toch maar aan de slag gegaan dus en al doende viel het
mij op dat een van de akkers bezaaid was met scherven
van oud aardewerk, maar waar verder praktisch niets
Nummer 118, maart 2016
Historische Vereniging Texel
5