Verspreiding in Nederland Tegenwoordig zien we karnmolens meer op schilderijen en in archieven dan in het echt. Ze zijn schaars gewor den. De meest bekende verhandeling over 18e eeuwse karnmolens te vinden in De natuurlijke historie van het rundvee in Holland.26 In het monumentenregister van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed werden in februari 2015 54 karnhuizen genoemd, sommige met de toevoeging waarin vroeger een karnmolen of rosmolen. De meeste daarvan staan/stonden in Gelderland en Zuidholland. Zeeland en Groningen volgen op ruime afstand. In Noord-Holland waren toen, behalve de behuizing van de rosmolen van De Volharding op Texel geen behuizingen meer. In Noord-Holland staan nog twee inpandige karnmolens: in Blaricum en de uit Zuid-Holland a&omstige karnmolen in het Cultuurhistorisch Museum Texel in De Waal. Tenslotte Hieruit ontstaat het beeld dat de Sociëteit tot Eigendom van Eijerland en/of de voormalige aandeelhouders in of bij de oudste boerderijen in Eierland houten karnmolens liet installeren, al dan niet in aparte behuizingen: de karnhuizen. De bouw van (zuivel)kelders ten tijde van de eerste verhuur in 1840 sterkt mijn vermoeden dat de ros molen van de Volharding in of kort na 1840 gebouwd is als karnhuis voor een houten karnmolen. Het gebouwtje de rosmolen van De Volharding heeft het model en de afmetin gen van een traditioneel karnhuis, gebouwd als behui zing van een houten karnmolen. Het metselwerk lijkt op het metselwerk van de oude schuur van Gend aan de Postweg. De boerderij Gend (ook gespeld als Gent) werd in 1842 gebouwd.27 Na de mislukte aardappeloogsten in 1845 stegen de graanprijzen. De Eierlandse boeren verkochten de melk koeien, scheurden grasland en schakelden zoveel moge lijk over op graan; gouden graanprijzen lokten. Alleen voor bemesting en voor zuivel voor eigen gebruik hiel den ze nog wat rundvee aan. De commerciële boterberei- ding was daar definitief van de boerderijen verdwenen. Bij de vanaf die tijd in Eierland gestichte boerderijen be stond geen behoefte aan karnmolens. Gezien het prijsver schil tussen houten en gietijzeren rosmolens zullen geen nieuwe houten rosmolens geplaatst zijn. De bestaande oude houten karnmolens dreven in 1860 de toen mo derne dorsmachines aan.28 Voor de gietijzeren rosmolens of göpels die vanaf circa 1857 in Eierland verschenen als aandrijving van dorsmachines en andere werktuigen, was geen aparte behuizing nodig. In 1894 was de houten rosmolen op de Volharding al verdwenen: pachter en la tere eigenaar Bernardus Dros gebruikte een göpel, een gietijzeren carrousel in het karnhuis als aandrijving voor een hekeldorsmachine in de aangrenzende schuur. Göpel en hekeldorsmachine werden in 1910 buiten gebruik ge steld. Ook elders op Texel hebben karnmolens gestaan, zo bleek uit krantenberichten en boedelbeschrijvingen uit U41 Fig. 165. gietijzeren carrousel fabricaat Boeke en Huidecoper de periode 1831 - 1902. Sommige stonden in karnhuizen, van andere is de situering op het bedrijf onbekend. De laatste decennia was de rosmolen van De Volharding het enige resterende karnhuis in de provincie Noord Holland, een provincie met een rijke zuiveltraditie. De rosmolen van De Volharding is opgenomen in de Nationale Molendatabase met Ten Bruggencatenummer 07855. Het was een bijzonder cultuurhistorisch monument voor de agrarische geschiedenis van Noord-Holland en in het bijzonder voor de agrarische geschiedenis van Texel. En wie weet, wordt hij te zijner tijd weer herbouwd en her enigd met een originele houten karnmolen. Met dank aan Bert en Hannah Dros Bronnen en literatuur Noord-Hollands Archief: Oud notarieel archief Texel (NHA) Regionaal Archief Alkmaar: Archief van de Sociëteit van Eijerland (SvE) Regionaal Archief Alkmaar: digitaal krantenarchief Zeeuwse krantenbank Archief Texelsche Courant T. van Aalst, monumenteninventarisatie Gemeente Texel, zj W. Eelman, Boerenbouwkunst op Texel, 2011 E.C. Enklaar, in: De vriend van den landman, jaargang 1859 J.C. le Francq van Berkhey, De natuurlijke historie van het rundvee in Holland, 1805 D.C. Loman, in: De Landbouw Kronyk, 1860 D.C. Loman in: Staat van den Landbouw vol. 14, 1862 D.C. Loman, in: Uitkomsten van het onderzoek naar de toe stand van de landbouw in Nederland, deel II, 1890 Firma Wed. J.G. Massee Zoon, Onze landbouwwerktui gen, 1909 J.M.G. van der Poel, Honderd jaar landbouwmechanisatie in Nederland, 1983 C.J. Reij, C. Hoogerheide en K. van Empel, Het boerderij- enboek, 1998 26 Le Francq van Berkhey 27 Reij c.s., 115 28 Loman, Staat van den Landbouw vol 14 1862 blz 60 Nummer 118, maart 2016 Historische Vereniging Texel 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2016 | | pagina 17