Johanneshoeve in de Prins Hendrikpolder, met rechts op de voorgrond het cirkelspoor van het rosmolenpaard en in het centrum daarvan de gietijzeren rosmolen, göpel, carrousel of paardenmanege. foto uit ca. 1930, coll. Arie Koopman. gietijzeren rosmolens als aandrijving voor werktuigen in al dan niet tijdelijke opstelling: de göpel, paardenma nege (Zuid-Nederland en België) of carrousel (Texel). Deze gietijzeren exemplaren werden omstreeks 1855 in Nederland geïntroduceerd, compleet met kinder ziekten.9 Ze waren aanzienlijk goedkoper dan houten rosmolens. Zo kostte in 1859 een houten rosmolen 400 tot 500 gulden en een ijzeren göpel 200 tot 275 gul den.10 houten molens in een vaste opstelling onder het dak van bijvoorbeeld een boerderij of een grutterij. houten molens in een separaat, speciaal voor die mo len gesticht gebouw; in Nederland en Vlaanderen be kend als karnmolens in karnhuizen. Een karnmolen of karnrad is een door een paard, pony of hond in bewe ging gebracht houten molen waarmee een karn aan gedreven werd voor boterbereiding, alweer een ros molen voor specifiek gebruik. Wanneer het dier in een verticaal rad loopt, heet dat tegenwoordig een karn- rad. In de 18e eeuw werden de begrippen molen en rad nog door elkaar gebruikt. Karnmolens en karnra- den waren kapitaalintensieve goederen, voorbehou den aan kapitaalkrachtige boerenbedrijven waar een voor die tijd substantiële hoeveelheid boter vervaar digd werd. Een karnmolen of karnrad kan in een gro ter gebouw staan of in een karnhuis, een speciaal voor die karnmolen gebouwde behuizing. Zo'n karnhuis kennen we in twee uitvoeringen: met houten wanden of stenen muren. Het dak is vrijwel altijd met riet ge dekt. In Nederland loopt het paard in het karnhuis en 9 Loman, 1860 in Vlaanderen er om heen. 10Enklaar 18e eeuwse karnmolen (boven) en karnrad (onder) in: Le Francq van Berkheij Nummer 118, maart 2016 Historische Vereniging Texel 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2016 | | pagina 13