had ook zuilen. Kerst was het hoogtepunt, met die enorme versierde boom met kaarsjes voorin de kerk. Het was feest en je kreeg allemaal van de zon- dagschool een leesboek ca- deau. Elk jaar weer. Ik was aanvankelijk geen ster in lezen. Mij is verteld dat ik tot mijn vierde weinig zei en ik sprak mijn eigen taal- tje. Helaas was ik een vroege leerling: met vijf naar school. Ik moest dus aan de praat en lezen! Er was voor mij geen groter tegenstelling met mijn vrije buitenleventje, dan dit te moeten leren. Nu lag op de zolder van ons huisje, precies boven de woonkamer, een enorme Statenbijbel, in lap- pen gewikkeld, nalaten- schap van mijn vaders ou- ders, in de oorlog 'door ziekte overleden'. In dat boekwerk stonden hier en daar in de kantlijn met potlood geschreven aantekenin- gen van grootvader. Waarom die bijbel op zolder lag, weet ik niet. Denkelijk gewoon te groot voor in het dres- soir beneden. Het was tenslotte maar een klein huisje. Via een luik in de keuken werd ik op zolder gezet. Het was er heel spirtnig en om de twee meter zat er overdwars een balk vanwege de dakconstructie. Zelfs ik moest buk- ken om ze te passeren. Er lag van alles onder het stof: een oude poppenwagen, lampen, de eierverzameling van mijn broers en dan natuurlijk die Bijbel. Daar wilde ik in kijken en sleepte het naar het luik. Mijn vader stofte het dan af om op de tafel te leggen. Wat mijn grootvader in de kantlijn had geschreven, was voor mij toen niet te ont- cijferen. Bovendien waren de letters van een heel ander type dan van de bijbel waar ik letters uit moest leren. Toch wilde ik het weten. En zo was voor mij ons huisje mijn tempel en werd mijn nood een deugd. Ik leerde dus spellen en lezen uit de bijbel en werd op de stoof bij tafel gezet. Tijdens theetijd, als mijn vader uit het land kwam met die hem hielpen, moest ik aan het hele "*5 gezelschap vertellen wat ik had 'gelezen', terwijl ik nog amper kon spellen! Zo heb ik als geen ander geleerd om mijn fantasie onder woorden te brengen aan toehoorders. Zeker in de tijd waarin we nu leven, moet je fantasie heb- ben om te begrijpen dat achter de natuur de hand van de Schepper schuilt. En ook om met de wijsheid van de bij bel te verstaan hoe het doel van het leven te behalen. Beslist niet op de manier van de tempeliers: kruisridders, die op weg naar Jeruzalem waar ooit de tempel stond van de wijze koning Salomo, moord en doodslag brach- ten. Vooral het Joodse volk heeft daar zwaar onder gele- den en nu nog. Zonder fantasie en emotie zijn de opper- vlakkige ideeen van mensen dodelijk! Terugkijkend heb ik geleerd dat fantasie het goede boven laat komen. Maar je moet wel de zin van de Schepper willen om het ook te laten duren. In 1982 werd ik predikant voor de hervormde kerk en in 1992 met mijn vrouw Rivka, dochtertje en zoontje over- gegaan naar het Jodendom. Onze zoon en schoonzoon zijn nu rabbijnen in Israel. Nummer 117, december 2015 Historische Vereniging Texel 87

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2015 | | pagina 89